zaterdag 21 mei 2016

'BAHAMAS FAR HORIZONS'

We zijn twee weken in de Bahama's. Het is tot nu toe zeer bijzonder, heel anders dan het beeld dat wij, en jullie waarschijnlijk ook, van de Bahama's hebben. De plekken die we tot nu toe bezochten zijn zo stil, zo onbewoond, zo ongerept, dat het lijkt alsof we op de buitenrand van de wereld zijn beland. En dat klopt ook wel een beetje, want we zijn via de achterdeur de Bahama's binnen geslopen. De meeste zeilers onderweg tussen de Carieb en de USA oostkust varen naar de Bahama's via de Turks and Caicos eilanden. Dat ligt mooi op de route vanaf Puerto Rico en als je wilt kun je ook nog een / meerdere stops maken op de Dominicaanse Republiek. Maar wij moeten op de kleintjes letten en de inklarings- en uitklaringskosten op zowel de Dom Rep als de T&C zijn vrij hoog, zeker als je er maar beperkte tijd wilt doorbrengen, wat bij ons gegeven onze planning het geval zou zijn. En dus lieten wij de Dom Rep links liggen en T&C rechts en voeren ruim honderd mijl verder door naar de zuidwest uithoek van de Bahama's; Great Inagua.




BEZINT EER GE BEGINT
We hebben een pilot van de Bahamas aan boord en daar moeten we erg om lachen. Die waarschuwt voor het gebied waar wij de afgelopen tien dagen voeren. Het is de 'far horizons', daar ga je zo maar niet naar toe vindt de pilot; 'bedenk je echt twee keer voordat je dit ongerepte gebied in gaat, waar je volledig op jezelf zult zijn aangewezen, waar nauwelijks mensen leven, nauwelijks winkels zijn, brandstof voorraden schaars zijn en vliegverbindingen (!) beperkt zijn'. 

Kennelijk is het voor een gemiddelde Amerikaan erg belangrijk om binnen een paar uurtjes in het vliegtuig naar huis te zitten. En als je er dan al goed over nagedacht hebt en tot de conclusie bent gekomen dat je schip en de bemanning zeewaardig genoeg is, bedenk je dan nog maar eens een keer of je echt wel dit gebied in zult gaan.



De hoofdweg voor de cruisers loopt dus via de Turks and Caicos, wij volgen het zandpad achteraf. En dat betekent dat we nauwelijks andere zeilboten zien, anders dan de Tisento waarmee we gezellig opvaren. En ja, drie dagen geleden kwamen we een zeilboot op tegenkoers tegen en deze Amerikaan riep ons direct op via de marifoon voor een praatje en om te vragen naar onze herkomst, bestemming en onze ervaringen elders in dit gebied. Overladen met tips over wat er nog voor ons lag vervolgden wij onze route. Ha, ha, wat een commotie allemaal.


Het onbewoonde eiland gevoel op Great Inagua

BRANDSTOF
Nou is op jezelf aangewezen zijn wel een kernkwaliteit van de meeste cruisers, met een zeilboot vol voedsel- en watervoorraden, energie opwekking, brandstof en... Uhm, nu ja, eigenlijk doen wij momenteel ernstig te kort. Die brandstof... Onze brandstoftank is 450 liter, maar op de 460 mijl van Puerto Rico naar de Bahama's hebben we veel brandstof gebruikt. En dus wandelde het metertje van de brandstoftank tijdens die tocht vrolijk naar het rood. In de navolgende dagen nestelde hij zich eens goed in de rode zone, om twee dagen geleden door te stomen naar het absolute nulpunt.


Nu moet u weten dat onze tankmeter pessimistisch van aard is. En gelukkig noteren wij altijd in ons logboek de hoeveelheid diesel die we tanken in combinatie met de urenstand van de motor en zo weten we hoeveel brandstof wij per uur verbruiken. En dus, konden we eenvoudig uitrekenen dat we ondanks de meter nog 150 liter brandstof in de tank hadden. Maar, nu hebben wij aan boord ook een bemanningslid die veel waarde hecht aan wat de meter aangeeft. Zeker als die al dagen in het rood staat, werkt die meter als een rode lap op een stier. En dus was het credo de afgelopen dagen om de motor zo weinig mogelijk in te zetten.

Geen punt natuurlijk; we hebben een zeilboot. Maar ja, afgelopen dagen was er nauwelijks wind. 4 tot 8 knopen wind. Natuurlijk, dan kun je wachten. En wind zou er ook wel weer komen, maar dan uiteraard uit verkeerde hoek. En dat niet alleen, maar ook schaarse ankerplekken langs deze eilanden komen dan ongunstig te liggen. Echt, beste lezers, we hebben de afgelopen dagen het uiterste uit onze boot gehaald. Een tocht van veertig mijl beginnen we om half zeven s ochtends, om zo veel mogelijk zeil uren beschikbaar te hebben. Grootzeil erop, spinnaker erbij als halfwinder gehesen. 2,2 knopen, 2,3, zelfs tikten we even de 2,6 knopen aan! Maar drie en half uur later - we hebben inmiddels 6 mijl van de 39 afgelegd- komt de snelheid al tijden niet meer boven 2 knopen. Onze GPS meldt ons sympathiek dat we over een dag of drie onze bestemming zullen bereiken...

Hedda begint een verhaal over een Nederlandse roeier die de Indische oceaan over is geroeid (Marije, nog hartelijk dank voor dit boek, super leuk!) althans dat was zijn bedoeling, maar na drie maanden spoelde hij op een eiland aan, na ongeveer een kwart van de beoogde afstand afgelegd. Ik kijk eens naar de korte peddeltjes van onze bijboot die op het voordek liggen en vraag mij af; zou Hedda nou werkelijk willen dat ik die peddeltjes in het water plons en onze zware Antares ga voort roeien? Met in gedachten de 150 liter diesel die ondanks onze brandstofmeter nog braaf in de tank van Antares wachten weet ik een betere oplossing en draai de sleutel van de motor om. He, he, we gaan gelijk een stuk sneller en komen nog voor donker aan bij Landrail Point op Crooked Island.

SCHOKKEND
Landrail Point is echt een uithoek in deze wereld. 120 mijl varen van Great Inagua, waar niet meer is dan een klein dorpje en 40 mijl varen van Long Island, waar zich een klein dorpje bevindt en nog een ietsiepietsie groter dorp (er zou zelfs een bakkertje zijn), maar dat ligt dan weer vijftig kilometer rijden verder op dat eiland. Maar het is er idyllisch, de natuur is er prachtig, de huizen zijn er fraai en het klimaat is er goed.

Tot oktober vorig jaar een orkaan overtrok. De orkaan bleef drie dagen in een klein gebied rondspoken. Precies bij Landrail Point.





voormalig tankstation
Aan de wal raken we al snel in gesprek met Willie. Hij is een van de circa zestig bewoners die nog in het dorp zijn, circa 200 bewoners verlieten het eiland na de orkaan. Misschien keren ze nog eens terug. Willie vertelt dat er tijdens de orkaan niemand is omgekomen, wat, als je de verwoestingen ziet, een immens groot wonder mag heten. De orkaan verwoestte veel daken en hele huizen in het dorp, maar de golven met een hoogte van twaalf meter en meer richtten zo mogelijk nog grotere verwoestingen aan. In de kuststrook van circa tweehonderd meter bleef niets overeind staan. Alle vegetatie is verdwenen, van gebouwen rest alleen de fundering, we zien enkel kale rotsen waar eerst het halve dorp stond. Alleen het tankstation bleef deels overeind, maar ligt vol rotsblokken die door de zee het land zijn opgeslagen. Onbruikbaar dus.

Noordelijk van het dorp bevindt zich het strand. Tot tweehonderd meter uit de kust zien we hoge zandbergen; door de golven het land op gespoeld. Huizen langs het strand zijn verdwenen of veranderd in ruïnes, met het zand metershoog tegen de gevels en in de panden. Bomen zijn, voor zover ze bleven staan, volledig kaal. Het is net een oorlogsgebied.




HOOP
De kerkbanken liggen buiten op een stapel, maar het nieuwe dak
zit er weer op en een lading nieuwe plastic stoeltjes doet de rest
Willie vertelt dat er in de afgelopen zeven maanden al weer veel is opgebouwd. Overal staan nieuwe electriciteitspalen -daar is men kennelijk zo blij mee dat de straatverlichting ook overdag brand-, door de zandduinen is met een bulldozer een soort weg geëffend, daken zijn bedekt met USAID folie, overal staan stapels bouwstenen, raamkozijnen en hout. Het leven komt weer redelijk op gang. Het winkeltje is weer open, het tankstation verhuisd naar een plek meer in het binnenland, de kerk is al tijden weer up and running. Er is zelfs een restaurant.


Wij generen ons om het dorp te bezoeken, voelen er weinig voor om de ramptoerist uit te hangen. We waren eigenlijk vooral benieuwd of we bij het tankstation een beetje diesel kunnen kopen, jerrycan ligt in de bijboot... 'Dat gaat vandaag niet', meldt Willie, 'want het is zaterdag en men is hier joods dus is alles gesloten vanwege sabbat. Morgenochtend is het tankstation gewoon open'. 'Maar', gaat Willie verder, 'we moeten echt rustig rond lopen, want de inwoners van Landrail Point zijn de gelukkigste mensen op aarde. Het is nu eenmaal orkaan gebied en dit hoort er dus bij. Zij hebben juist te doen met al die mensen in de wereld die in een aardbevingsgebied wonen; dan weet je niet wanneer het onheil komt en moet je na afloop mensen gaan uitgraven onder het puin vandaan'. Tja, zo hadden wij - inwoners van een orkaan en aardbevingsvrij land omringd door dijken- het nog niet bekeken.

GOED DOEN
We vragen of er nog kinderen in het dorp wonen en als dat het geval blijkt, doneert Quirijn zijn voetbal die hij vandaag heeft meegenomen voor de kinderen in het dorp. 'Ik heb er toch nog een aan boord en de kinderen hier hebben niets'.

Voor het fatsoen (?!) maken we een korte wandeling door het dorp en het valt ons op hoe vriendelijk iedereen is. Dan stopt er weer iemand om te vragen of we mee willen rijden, dan toetert en zwaait er weer iemand enthousiast, dan maakt er weer iemand een praatje. Uitermate vriendelijk allemaal en Hedda denkt dat ze vinden dat ze iets goed te maken hebben. Willie gaf al aan dat de orkaan een waarschuwing was van de grote heerser; als je te veel om goederen, bezit, rijkdom geeft verlies je oog voor de werkelijk belangrijke zaken als naastenliefde, zorgen voor elkaar en de natuur. Dus Hedda zou best eens gelijk kunnen hebben.


Antares voor de kale bomen en geruineerde huizen. Triest gezicht.

TOCH MAAR WAT HALEN
Over zorgen voor elkaar gesproken; van de Tisento bemanning kregen we nog een jerrycan met 20 liter diesel, wat de door mij berekende hoeveelheid brandstof op 170 liter brengt (dat is, beste lezer, nog altijd meer dan 2x zoveel als er in jouw auto gaat) maar die het duivelse metertje natuurlijk nog niet uit zijn rode zetel deed wegjagen. Dus moet er de volgende ochtend, toen bij het laatste weerbericht bleek dat de wind die dag nog minder zou zijn dan eerder gedacht, toch nog maar brandstof gehaald worden. Dus om zeven uur de reeds de avond ervoor opgeborgen bijboot weer van het dek het water in, buitenboordmotor er weer achter schroeven, peddels op de boot monteren, ankertje opduikelen uit de bakskist, buitenboordmotor vullen met benzine, jerrycan benzine mee, waterdichte tas mee met portemonnee en marifoon, lege diesel jerrycan mee, steekwagentje mee en hoppatee, Quirijn en ik op pad om eerst weer een kleine mijl te varen naar het kleine havenbassin en van daar lopen naar het tankstation.

Al na honderd meter worden we aangesproken door iemand die voor zijn huis (of wat daar van over was) zit. 'Moet je naar het tankstation? Wacht even, ik pak de autosleutels, ik breng je wel even'. Nee, hoor, hartelijk dank maar niet nodig. We kunnen best even lopen. Zo gaat het nog twee keer. Tot we op het enige kruispunt van het dorp aankomen en ik niet weet welke kant we op moeten. Maar daar komt al weer een auto aangereden, dus hand omhoog. 'The gasstation? No problem, I'll bring you'. Nou vooruit dan. Jerrycan en steekkarretje achter in de pick up, wij voorin naast de bestuurder. 'I hope it's open today, they have a celebration'. O een feestdag, hoezo dan? 'Well, it's today... Uhm, how do you say in English... Uhm... Pinksteren. I don't know in English'. Pinksteren??? Ja da's waar ook, maar dan ben jij Nederlander! Nou, dat is waar ook en we zijn allebei even verbaasd om midden op een landweg in een verre uithoek van de Bahama's een andere Nederlander tegen te komen. Jürgen heeft hier sinds vijftien jaar een tweede huis en heeft zo langzaamaan de schade van de orkaan weer hersteld.


Onweer op de ankerplaats
ER IS DIESEL!
Bij het tankstation praten we nog even door waarna het tijd wordt voor de diesel. Ik maak mij een beetje zorgen omdat alle auto's hier op benzine rijden en de enkele vrachtwagen van het eiland verwoest is door de orkaan... Maar er zijn ook graafmachines die misschien op diesel lopen dus... Hopelijk is er diesel...

Nou, mevrouw van het tankstation heeft goed nieuws voor mij: er is diesel! Alleen, het zit in die oude, roestige vrachtwagen daar en die heeft een pomp waarmee het eruit gepompt kan worden. Maar nou weet mevrouw niet precies, hoe die pomp werkt. Ze is eigenlijk de zuster van het dorp, de tankbaas is vandaag een dagje vissen op zee en dus staat zij bij de pomp. Er is toch niemand ziek momenteel, dus dat kan makkelijk. Nu weet ik ook niet hoe de diesel uit de tank moet komen en een dorpsgenoot die hier net als nu eigenlijk iedere dag rondhangt, weet het ook niet. Alleen tankbaas zelf weet het en die is vanmiddag om vijf uur... ofzo... weer terug. Het is nu acht uur in de morgen, daar gaan we maar niet op wachten. Mevrouw wil wel even de toko afsluiten zodat ze ons met haar auto terug kan rijden naar de bijboot, maar Jürgen brengt ons gewoon terug naar het havenbassin.

Ach, waarom vanochtend diesel tanken als het vanavond ook kan? Zo gaat het er aan toe tussen de puinhopen die overbleven na de orkaan. Iedereen doet het rustig aan, telt zijn zegeningen en staat voor een ander klaar. Wij vinden het heel mooi, verrijkend  en bijzonder om deze levensinstelling te zien. En we wensen de lieve inwoners alle goeds voor de toekomst toe.

ONTGEHAAST
In de dinghy terugvarend naar Antares popt er een nieuwe term in mijn hoofd op. Vinden wij onszelf, na bijna twee jaar reizen met onze boot, al zo ontzettend onthaast in vergelijking met het leven dat we in Nederland leidden voordat we op reis gingen - en natuurlijk straks als we weer terug zijn-, daar leer ik van de mensen hier in het dorp nog een dikke les. Want ik weet dat wij niet gaan wachten tot de tankbaas vanmiddag weer terug is. Dan zijn wij al lang onderweg naar onze volgende bestemming; Clarencetown op Long Island, veertig mijl noordwestelijk van hier. Wij willen niet nog een dag wachten, want morgen wordt het weer waarschijnlijk weer instabieler. Dus willen we door. In vergelijking met thuis zijn we onthaast, maar in de ogen van deze mensen leven we een ratrace. Ontgehaast, dat zijn we dus!

BEWOONDE WERELD
En dus... Stijgt een half uur later ons anker op uit de zandbodem en koersen wij op onze volgende bestemming; Clarencetown op Long Island. Ook een piepklein dorpje, maar op de grens van de 'bewoonde wereld'. Er is zelfs een klein marinaatje met... een tankstation! Waar we de volgende ochtend onze Antares tank tot de nok volgooien.

Onderweg is er weer bar weinig wind en zetten we de motor bij. De laatste tien mijl varen we met de spinnaker op, de tweede tocht op rij! Dat terwijl de laatste keer dat we de spi gebruikten anderhalf jaar geleden was, in Portugal. Halverwege de tocht trekt de 'echte grote wereld' aan ons voorbij in de vorm van een olietanker (zou ie diesel hebben?), een containerschip en een paar mijl achter ons een autoschip. Eind van de dag puzzelen we ons tussen de rotsen en rif naar de ankerbaai. Van de drie boeien die er volgens onze kaartplotter en pilot zouden moeten zijn, is er eentje. De anderen zijn misschien weggetoverd tijdens de orkaan? Met onze 2 meter diep stekende boot varen we voorzichtig over 2,5 tot 3 meter diep water. Als we later de marina invaren om te tanken, houden we nog twintig centimeter onder de kiel over. Dat is de voorbode van wat ons in de noordelijkere Bahama's staat te wachten; ondiep maar prachtig mooi turquoise blauw water. We zijn benieuwd.


F O T O 'S   V A N   E E R D E R
Onderstaand nog een aantal foto's bij de berichten die we eerder via onze SSB zender plaatsten.

VIER DAGEN ONDERWEG VAN PUERTO RICO NAAR DE BAHAMAS

Goodbye Puerto Rico

Onweer vrijdagnacht, onderweg van Puerto Rico naar de Bahama's
Jan van gent komt schuilen voor het weer
nadering van het koudefront op zaterdagochtend
opklaringen na het front met 'wolkentreintjes'; typisch voor trade wind gebieden

GREAT INAGUA


we zijn er!
Confrontatie met een andere wereld. Zes mannen op een hele oude houten boot, met ultralaag vrijboord. Een boomstam als mast. Een afdekzeil als voorzeil. Het is een boot uit Haiti. Dan schaam je je toch even voor je eigen rijkdom.

Op Great Inagua leven wel 50.000 flamingo's. Nou, wij hebben ze gezien hoor! Wel acht en nog wel midden in het dorp, gewoon bij een huis in de voortuin. Een beetje van plastic, dat wel.

Kampvuur op het strand.

1 opmerking:

  1. Jullie zijn al in de States (Florida) volgens MarineTraffic, FANTASTISCH!!!
    Wanneer zijn jullie in NYC? Komen we as'tffken langs
    T&G

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.