dinsdag 25 oktober 2016

ZES DAGEN WINTERSTALLING

Terwijl de boten in Nederland naar de winterstalling gaan, doen wij aan de andere kant van de oceaan niets anders. Alleen niet voor zes maanden, maar voor zes dagen. 

Een soort pitstop dus, waarbij we het onderwaterschip van Antares voorzien van een paar lagen nieuwe antifouling, de romp nog eens poetsen, de windvaanstuurinrichting servicen en nog een hele reeks andere werkzaamheden uitvoeren. 

Over de werkzaamheden is verder niet zo veel te vertellen. Die verliepen prima en niet in de laatste plaats door Quirijn, die de eerste dag uren lang pokken van het onderwaterschip heeft gekrabd. 'Kijk, hier zit nog een beestje in' hoorden we regelmatig enthousiast van onder de boot als hij weer een kokkel tegenkwam die nog gevuld was. Nog een paar jaar en Quirijn kan al het werk voor ons doen.


Helaas... het zeilseizoen zit er weer op. Antares op weg naar de winterstalling.

DELTAVILLE YACHT CENTER
laddertje XXXXL
We liggen met de boot in Deltaville, aan de Chesepeake Bay. Het is hier een plattelandsdorp maar dan met rond de twaalf jachthavens. Dat is mooi want zo is er wat concurrentie waardoor de prijzen en de service prima zijn. Het is zelfs stukken goedkoper om je boot op de kant te hebben staan, dan in de haven te laten liggen. Een zeilboot uit Canada wordt hier voor een periode van twee weken achtergelaten en verblijft niet in de haven, maar gaat de kant op. Dat is goedkoper!

Over de werf zijn we erg tevreden. Onze boot wordt pal naast het toilet-/douchegebouw geparkeerd waardoor we bijna vanuit het gangboord met een boogje in de toiletpot kunnen plassen. Bijna he... We doen het toch maar op de camping manier en lopen op onze flipflops een paar meter naar het toiletgebouw. Dat is ook geen straf, want waar we normaal gesproken via een wankel laddertje aan boord moeten, krijgen we hier een trap waarvan we denken dat hij vroeger dienst deed als toegang naar een Boeing 747, in de tijd dat JFK Airport nog geen slurven had.

COURTESY CAR
De Mannen gaan onderweg. Op naar de bouwmarkt (en het cafe)
En er is meer goed nieuws. De werf heeft een 'courtesy car', een leenauto dus. Dat is handig zeg! Met een echte Amerikaanse SUV cruisen we naar het dorp om inkopen te doen. Meerdere keren. 

Antares is nu afgeladen vol met boodschappen voor als we straks weer op de Bahama's zijn (daar is weinig te krijgen en wat te koop is, is haast onbetaalbaar). We rijden de auto voor de boot en via de vliegtuigtrap laden we alles aan boord. 
Een stuk makkelijker dan met de bolderwagen naar de supermarkt en alles via de bijboot (een paar keer op en neer) aan boord brengen.


ONDIEP
Alle voorraden zo van de auto aan boord.
We voelen even de luxe van thuis.
Al dat bevoorraden zorgt er evenwel voor dat we, samen met onze volle watertanks (800 liter) en dieseltank (450 liter) een stuk dieper liggen. Bij aankomst liepen we al vast en door extra gas te geven sleurden we Antares door de modder het laatste stukje door het kanaaltje naar de haven... dus de uittocht komt extra nauw. 

We vertrekken net voor hoogwater en het lukt om de uitgang naar de Chesepeake Bay weer te vinden.



He,he... het winterseizoen zit er weer op. Tijd voor het nieuwe vaarseizoen..

SNOWBIRDS
We zijn welkom in North Carolina
Over een week of zes moeten we de USA verlaten en de dagen na onze tewaterlating varen we weer lange dagen zuidwaarts. Wat een verschil met de heenweg. Toen voeren we vrijwel alleen, maar nu maken we deel uit van de grote groep (hoofdzakelijk pensionados) die jaarlijks de tocht zuidwaarts maakt langs de Amerikaanse Oostkust naar de Bahama's. Het grootste deel brengt dan in de Bahama's de winter door en trekt in het voorjaar weer noordwaarts. 'Snowbirds' worden ze genoemd en we worden nu omringd door veel andere zeilboten en continu voorbij gesjeesd door snelle motorboten. 

In Great Bridge, net ten zuiden van Norfolk, ligt een sluis en voor velen is dat de eerste en/of enige sluis die ze ooit in hun leven nemen. Dus is er veel stress bij de boten om ons heen en dat is voor een Nederlander natuurlijk wel erg komisch om te zien. Er staat personeel op de sluismuur om de lijnen aan te pakken en je ziet het ongeloof in zijn ogen als wij hem vertellen dat we 'thuis' ieder weekend minimaal twee keer en soms wel vier keer een sluis nemen. 
Het is druk . De snowbirds zijn onderweg. 'Koedemiddak Antares' horen we soms op de marifoon. Het zijn Amerikanen die in Nederland zijn geboren, hebben gewerkt of er vrienden hebben.
Afmeren zoals we dat vroeger met een Valk deden in Friesland.
Na de sluis willen we aan een van de twee steigers waar je gratis een nacht mag liggen. Op de heenweg hebben we er (illegaal) vijf nachten gelegen en in al die tijd lagen er twee andere boten... Nu liggen de twee steigers vol met in totaal twaalf boten. Geen plek meer. Het alternatief is de naastgelegen marina, maar die 110 USD/nacht houden we liever in de zak en we meren gewoon af aan een tegenovergelegen kade met de landvasten op de 'Friese Methode': gewoon om de boom heen.
Alsof we nog niet genoeg voorraden hebben... In Great Bridge onderweg naar de supermarkt. De Dollar Tree verkoopt pakken houdbare melk en die vind je in de USA haast nergens. We kopen de hele voorraad op. Vandaar dus... die bolderwagen.


TEMPO
De dagen korten, het is licht van 7 uur 's ochtends tot 19 uur 's avonds en die tijd gebruiken we weer volledig om te varen. In het donker is het op de Intercoastal Waterway vrijwel niet te doen omdat de vaargeul zo smal en slingerend is, maar sommige delen voeren over een meer en zo sprokkelen we er soms een extra uurtje bij. 

Na een aantal dagen stopt onze dieptemeter er mee stopt. Ajajaj... de ICW is net buiten de vaargeul soms maar 50 centimeter diep en de route is niet overal exact gemarkeerd dus... ajajaj... Het is erg ongelukkig dat juist op de ICW dat ding het niet meer doet! Heeft het altijd gedaan. We varen een halve dag met diepte 0.0 en dan springt hij op 5.4 en blijft die waarde drie uur staan. We lopen de bekabeling na, 3.8, smeren een koppelstukje, 4.2, en praten lieve woordjes tegen onze dieptemeter, 5.6. En we piekeren ons suf over verdere mogelijkheden. Ik snorkel in het koude water naar de dieptegever, 2.4. Nu, twee dagen later, doet hij het weer een beetje. 

Inmiddels liggen we rond mijl nummer 185 en we moeten naar iets van mijl nummer 1150 ofzo. Nog een lange weg te gaan. 
Antares (achtergrond) aan de steiger met de Blabber.

Vandaag hergroepeerden we met een van de twee Nederlandse boten waarmee we twee weken geleden lunchten bij Sint Mary College; de Blabber. Zij reserveerden haast met gevaar voor eigen leven een prachtige ligplek aan een steiger in het dorp Oiental. Super goed geregeld!! 

We hopen de komende dagen een stuk over zee te kunnen varen, maar dat is nog even afhankelijk van een koufront dat wel of niet hier overkomt en wat dat wel of niet voor consequenties heeft voor de windrichting en wel of niet de windsnelheid en niet of wel de golven. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.