|
Kleurrijke huizen (en Hedda) in San Juan, Puerto Rico |
TELEFOON
'Did you call?' Op ons ontkennende antwoord wordt de douanemevrouw nog bitsiger.
Gisterenmiddag kwamen we aan op het eiland Culebra, onderdeel van Puerto Rico,
wat weer onderdeel is van de Verenigde Staten. Hier gelden de Amerikaanse
wetten en is er weinig ruimte voor flexibiliteit. Als je arriveert in Puerto
Rico moet je direct de douane telefonisch op de hoogte brengen. Maar ja, wij
hebben alleen een Nederlands prepaid nummer en daarmee hebben we al sinds Tobago,
mei 2015, geen verbinding. 'Dus kunnen we niet bellen', vertellen we mevrouw
kenau. Mevrouw smijt mij woest haar werktelefoon in handen. 'Here you call'. Ik
krijg een meneer aan de telefoon en doe erg vriendelijk tegen hem. Hij vertelt
dat hij druk is. Of ik over een kwartier terug kan bellen. Dat kan ik. We
vullen braaf alle inklaringsformulieren in, met de bekende vragen die ieder
land stelt. Het voelt iedere keer weer als strafwerk schrijven. Maar ik ken
inmiddels het officiële registratienummer van onze boot en de paspoortnummers van ons
alledrie uit mijn hoofd. En dat is misschien best een keer handig.
Als we alle formulieren hebben ingevuld
gritst mevrouw alles uit onze handen en begint driftig op haar toetsenbord te
rammen. Voorzichtig nemen we plaats aan haar bureau en doen heel vriendelijk.
Roemen het land, verontschuldigen ons dat we geen Spaans spreken - waarna Hedda
er een aantal Spaanse volzinnen uitgooit, vergezeld van passende elegante
handgebaren. Dat helpt. Mevrouw ontdooit langzaam. Zeker als 'de Fransen' ter
sprake komen, die zij regelmatig aan haar bureau krijgt en die vaak zelfs niet
eens Engels spreken. Dan blijkt dat het computer systeem niet goed functioneert
en wij hebben daar natuurlijk groot begrip voor en hebben natuurlijk alle tijd.
We willen zelfs morgen wel terugkomen, als dat naar wens van mevrouw is.
Pijnzend over onze nationaliteit vertelt mevrouw dat ze eind van de maand voor
een paar weken naar Londen gaat, dat ligt toch in de buurt van Nederland?
Jazeker. We geven haar informatie en tips over Londen en Engeland. Als na een
uur het systeem ook meewerkt, gaan we als grote vrienden uit elkaar. 'Ik moet
die meneer nog terugbellen' zeg ik tegen mevrouw. 'Niet nodig' reageer zij, 'ik
regel het wel voor jullie'. Als we nog vragen hebben over Puerto Rico, mogen we
haar altijd bellen, klopt ze ons op de schouders. We bedanken haar vriendelijk
maar zullen er geen gebruik van maken. 'We have no phone, you know?'.
VERJAARDAG QUIRIJN
Een paar dagen eerder (we zijn dan nog op St
Thomas in de USVI's) vinden we een Amerikaanse Kmart, een soort warenhuis, met
meerdere speelgoedpaden. Quirijn is binnenkort jarig. We pakken het erg goed
aan; Quirijn mag natuurlijk niet het idee krijgen dat we hier speelgoed voor
zijn verjaardag gaan kopen. We loodsen hem behendig ver van de
speelgoedafdeling en kijken om de beurt wat de mogelijkheden zijn. Zijdelings
overleggen we over wat we zagen en maken een keuze wat te kopen. Ik bevind me
met Quirijn in de andere uithoek van de winkel terwijl Hedda afrekent en de
cadeautjes onzichtbaar verpakt in de grote boodschappentas die we speciaal voor
deze gelegenheid meenamen. Terwijl we naar de bus lopen begint Quirijn 'zeg
Walewijn...' Ja Quirijn? 'Die rode honkbalknuppel, die mama in haar
boodschappentas heeft, met die witte plastic zak er overheen... Die wilde ik
heel graag voor mijn verjaardag...'
Half april hangen we vlaggetjes in kuip,
mast, railingnet, en kajuit. Al sinds Augustus 2014 in La Coruna ligt er een
ingepakt cadeau in de voorpunt van onze boot, van opa en oma. Hartstikke
interessant. Nu, anderhalf jaar later, mag Quirijn het eindelijk uitpakken en
vindt met grote ogen een afstandbestuurbare auto. Wahauw he! Quirijn is jarig
en dat vieren we samen met Bas en Agnes van de Tisento, die ook in de baai
liggen. Onze hartelijke groeten aan alle lezers uit Ruinen en Leek trouwens!
Na de koffie met gebak aan boord bezoeken we
een grote speeltuin. Daarna zoeken we een café op,
om e-mails binnen te halen. Super veel dank voor alle (electronische) kaarten, filmpjes
via whatsapp en felicitaties via de mail. Erg leuk en heel erg attent. Wij
voelen ons dan altijd wat beschaamd... wij zijn niet zo attent en erg
vergeetachtig als het om verjaardagen en andere herdenkingsdagen gaat.
DONATIES
Nu we toch in het café zijn,
plaatsen we ook direct het blogbericht over de BVI en USVI. Maar het is net
etenstijd en kennelijk is dit café
populair. We worden weggekeken van onze tafel en bij de
tafel achter ons ontstaat zelfs een woordenwisseling als een gezin daar wil
eten, terwijl anderen er rustig een drankje drinken. Die moeten maar aan de bar
zitten, vindt iedereen. Met onze computers is dat voor ons niet mogelijk, dus
bestellen we ook maar wat te eten om onze tafel te houden. We mogen 47 USD
afrekenen, wat op ons budget een astronomisch bedrag is. Maar het BVI en USVI
blogbericht staat er op... alles ter genoegen van jullie natuurlijk, onze lieve
lezers ... Donaties voor de Antares scheepskas zijn van harte welkom ;-)
EILANDENREEKS
|
Zaterdagochtend acht uur. De eerste boten lopen al binnen |
Vrijdag 15 april verlaten we Culebra en varen
tussen riffen, langs mangroves en een lang zandstrand naar een klein eilandje;
Culabrita. Dat is een eilandje dat bij het eiland Culebra ligt, wat weer een
eiland is dat bij Puerto Rico ligt wat ook weer een eiland is. Snapt u? We
liggen in een fraaie baai die alleen toegankelijk is bij rustig weer. Als er
enigszins deining staat uit het noorden, worden de golven in deze baai
gevaarlijk. Het is momenteel erg rustig weer en wij zijn niet de enige die
daarvan willen profiteren, zo blijkt de volgende dag.
Die nacht liggen we met drie zeilboten in de
baai. Vlak voor donker komt er nog een groot motorschip binnenvaren, dat naar
onze maatstaven veel te dicht bij ons komt liggen, terwijl er in de rest van de
baai ruimte zat is. Maar ja, dan zijn we nog onwetend van wat ons te wachten
staat. Het is een mooie avond. Een rustige baai, heldere lucht met halve maan.
Die verlicht het strand, de palmbomen en struiken op het eiland en legt een
glinstering over de zee. We overleggen wat we gaan doen. Morgenochtend ankerop
en naar het volgende eiland, of nog een dagje blijven en een wandeling maken
naar de vuurtoren op dit eiland? Waarschijnlijk het eerste.
RATRACE
De volgende ochtend, het is zaterdag, varen
al om half acht 's ochtends zes boten met hoge snelheid naar de ankerbaai. Ze
gooien hun anker uit, varen achteruit naar het strand en gooien daar een
hekanker uit. In de verte zien we nog meer boten aankomen. Het lijkt wel een
invasie. Wacht even, dit wordt wel interessant. We zijn benieuwd wat er gaat
gebeuren vandaag en besluiten nog een dagje te blijven. Het loopt steeds voller
en om tien uur liggen er al meer dan veertig boten in de baai.
|
insmeren tegen muggen |
Wij wandelen naar de vuurtoren. Dat soort
tochtjes ziet er op de foto's mooi uit, maar is in werkelijkheid wat minder aangenaam.
Naast dat het erg warm is - er is geen zuchtje wind- stikt het van de muggen.
Als je even stilstaat, word je opgevreten. We hebben gelukkig goed muggenspul
('Tropical Bush' uit Suriname en 'OFF' in de Carieb overal verkrijgbaar), maar
deze prikken zelfs door onze kleding heen. En dan zijn er nog minivliegjes, die
ook steken. Die zijn zo klein dat ze door het horgaas heen kunnen. Locals
noemen ze "no-see-ums" omdat je ze nauwelijks ziet. Quirijn slaapt
voor het eerst sinds Suriname weer onder een klamboe.
Bij de vuurtoren hebben we een prachtig
uitzicht 360 graden rond en tot onze verassing gaat er onder de vuurtoren, die
al decennia buiten gebruik is, een ruïne van het vuurtorenwachters huis schuil. We snuffelen er even aan het leven van de vuurtorenwachter
die hier met zijn gezin leefde om het vuur brandende te houden. We lopen door
zijn gangen, kijken uit zijn keukenraam en zitten op het stoepje voor zijn
huis, met onze rug tegen de zon verwarmde muur, zoals de oude vuurtorenwachter
hier ongetwijfeld vaak mijmerend zat en uitkeek over de oceaan.
Na een half uurtje houden wij het voor gezien
en dalen af naar het strand. Onderweg ontmoeten we diverse Puerto Ricanen die
ongeveer van de berg rollen van verbazing dat wij helemaal uit Nederland komen
zeilen.
VOLLE BAK
|
Ankerplek zuidkant Vieques |
Zondag varen we naar Isla de Vieques, een
kleine twintig mijl zuidelijker. De zee is zo ontzettend vlak, dat je er
ontwenningsverschijnselen van zou krijgen. Wat zou het toch heerlijk zijn, als
die zee altijd zo was! Dan zeil je voor je plezier de wereld rond. Vlakke zee
gaat gepaard met weinig wind en dus dobberen wij onder vol tuig met twee a drie
knopen snelheid. Da's vier a vijf kilometer per uur.
Kun je over water lopen, dan had je vandaag rustig met ons mee kunnen wandelen. De lage snelheid deert
ons niet, het is gewoon heerlijk varen op zo'n vlakke zee! Als we de oostzijde
van het eiland ronden, sturen we van de wind af en blijft er te weinig
achterlijke wind over om ons voort te stuwen en moet de motor bij.
|
Quirijn helpt bij de klussen aan boord
en heeft zelfs zijn eigen overall |
Vieques is een vrij leeg eiland, met een omvang en vorm vergelijkbaar met Terschelling. Er liggen twee dorpen, beide aan de westelijke kant. Vroeger was er een Marine Basis van de U.S., maar toen er rond 1991 bij oefeningen per ongeluk een local werd doodgeschoten, groeide de weerstand bij de bevolking. Die kon door Bush vanuit Washington nog een tijdje worden zoetgehouden met extra dollars, maar een aantal jaren later werden toch alle oefeningen gestaakt. In onze ankerbaai liggen boeitjes rond een klein eilandje die waarschuwen om daar niet het anker uit te gooien... in verband met niet ontplofte explosieven. We komen dit soort plekken de volgende dagen vaker tegen en leggen ons anker maar behoedzaam iets verder weg.
ILLUMINATION
We scharrelen langs de zuidkust van Vieques.
Drie ankerbaaien in drie dagen tijd en dat zonder dat ons anker met een grote
Boem! boven in onze mast beland. Vandaag liggen we in een baaitje waar het
water 's nachts zou oplichten door plankton, zoals dat op de Noordzee soms ook
gebeurt. Met de wetenschap van de marinebasis, vragen wij ons nu af of het
werkelijk oplicht door plankton, of dat de Amerikanen in die baai misschien in
het verleden wat hebben geëxperimenteerd met interessante stoffen...?
|
Avondtocht met de dingies |
Samen met de Tisento roeien we in het donker
de baai in.
En inderdaad, het water licht op. Een ietsje pietsie beetje. Je moet
wel erg goed kijken, anders zie je het niet. Er varen veel toeristen in kano's
rond; georganiseerde illumination tochten. Wij zouden ons erg bekocht voelen
als we de vijftig dollar voor zo'n kanotocht hadden neergeteld. We binden onze
bijboot vast aan die van Bas en Agnes en de wijnflessen gaan open. Onder een
wolken- en sterrenhemel drijven we langzaam terug naar Antares. Erg bijzonder
en mooi.
|
Ankerbaai bij Esperanza |
De volgende dag zeilen we maar liefst twee
mijl verder en ankeren voor Esperanza, een van de twee dorpen op het eiland. We
kopen wat verse groenten en een dag later varen we tegen de wind in
zevenentwintig mijl noordelijk, waar we een nachtstop maken bij een onbewoond
eiland. Donderdag 21 april vertrekken we vroeg voor een tocht van negenendertig
mijl naar de hoofdstad van Puerto Rico, San Juan.
STEDELIJK
We keken al even uit naar San Juan. Met ruim
420 duizend inwoners is de stad qua omvang vergelijkbaar met Rotterdam. Het
uitzicht vanaf zee op de stad is indrukwekkend, met ontelbaar veel hoge flats
over een afstand van tien kilometer langs de kust. Daar tussendoor zien we
dalende en opstijgende vliegtuigen van de internationale luchthaven en iets
verderop hetzelfde beeld maar dan met sportvliegtuigen. Zeeschepen verlaten de
haven en varen binnen, wij melden ons netjes aan bij de havendienst en varen
tussen het grote zeevolk ook naar binnen. Lekker, weer eens een echte stad!
Onze eerste verkenning van de oude stad San
Juan doen we met gids Quirijn. Op de plattegrond van de stad zoekt hij een
pleintje op dat hij graag wel zien en nadat wij hem op de kaart hebben
aangewezen waar we nu zijn, lukt het hem tot onze verassing om ons naar het
klein te loodsen. Met zijn blik op de kaart en zijn vinger vooruit wijst hij
ons de weg.
STRATEGISCHE PLEK
Er is eeuwen lang gevochten om het 'eigendom'
van Puerto Rico. De Spanjaarden ontdekten rond 1500 dat het eiland natuurlijke
bronnen bezat en daarmee een goede bevoorradingsplaats was voor hun schepen die
(beladen en goud, zilver en andere waardevolle zaken) terug naar Europa voeren.
Naast de haveningang staan dan ook diverse forten, die in de loop der eeuwen
steeds verder zijn uitgebouwd. We kunnen ons niet heugen dat we eerder zulke
grote fortificaties zagen.
|
Het 'kleine' fort naast de haveningang. Het 'grote' fort is uh... tja, nog groter dus. |
|
Uitzicht op de oude stad bij binnenkomst van de haven |
Volgens de plakaten die we later in de stad
tegenkomen, was 'Puerto Rico de meest gewilde plek van de Caribean; als je die
bezat, dan had je het alleenheerschappij over de gehele West Indies'. Dat lijkt
ons erg overdreven -de Fransen die lange tijd heersten over buureiland
Dominicaanse Republiek hebben vast een ander verhaal- maar dat de plek gewild
was, blijkt wel uit de vele pogingen die zijn gedaan om de forten te veroveren.
In 1625 waagden de Hollanders een poging onder leiding van onze eigen Boudewijn
Hendricksz uit Edam. Ik kende de beste man niet, maar dat is waarschijnlijk
omdat hij er niet in slaagde om San Juan in handen te krijgen. Net als anderen
overigens. Alleen de Engelsen hebben San Juan een paar maanden in handen gehad.
In 1898 was de laatste poging, door Amerikanen. Ook zij slaagden niet. Een paar
decennia later hebben ze de eilanden gewoon maar gekocht.
Wij van de dappere Antares daar en
tegen, varen zonder enig schot te hoeven lossen langs de forten naar de
natuurlijke baai die achter de oude stad en de forten ligt. Anker in de modder.
Eiland van ons. Dat 'natuurlijke' moet je tegenwoordig niet te letterlijk meer
nemen trouwens, het is nu een industriehaven waar wij afwisselend buren hebben
aan autocarriers, cruiseschepen en vrachtschepen.
Dag en nacht gaat de
bedrijvigheid door en we verbazen ons regelmatig dat wij gewoon midden in die
drukte van grote zeeschepen ons anker mogen neergooien.
SPAANSE HISTORIE
Dat San Juan lang Spaans was, merk je niet
alleen aan de voertaal die nog altijd Spaans is, maar zie je ook in de oude
stad duidelijk terug. Ook de mensen ogen Spaans. We wanen ons in Sevilla of een
andere historische Spaanse stad en kijken onze ogen uit. Alle geveldetails,
balkonnetjes, raampartijen in alle vormen en maten, de vele afwisselend
gekleurde gevels, alles maakt de stad tot een erg sympathieke omgeving.
GRATIZZZZ
We boffen want het is
een-of-andere-bijzondere-week. We hebben geen idee wat voor week en waarom,
maar begrijpen al snel dat de forten GRATIS te bezichtigen zijn. Omdat we
onlangs besloten onze reisduur met minimaal een half jaar te verlengen, moeten
we extra op onze uitgaven letten. Maar we hebben onszelf beloofd dat we de
forten wel mogen bezoeken. En huppakee, nu geeft dat zo even een financiële meevaller van twintig us dollar.
|
fregatschepen in de muren gekrast |
Op vrijdag bezoeken we het grootste fort,
waar we zes uur zoet zijn. We leren er dat deze forten 'de oudste bouwwerken
zijn op Amerikaans grondgebied'... Ai, gaan we straks een half jaar de US
bezoeken, hebben we het oudste bouwwerk nu al gehad... Vanaf de vijftiende eeuw
is er aan de forten gebouwd en in de navolgende eeuwen zijn er steeds
uitbreidingen gedaan en aanpassingen naar aanleiding van nieuwe verdedigingstechnieken.
Tot en met de Tweede Wereldoorlog aan toe, bovenop beide forten staan
constructies die doen denken aan de bunkers van de Atlantic Wall langs de
Franse kust. De forten strekken zich over verschillende verdiepingen uit. Dan
weer lopen we door nauwe, donkere verbindingsgangen, dan komen we op een
centraal plein dat niet zou misstaan in Madrid en waar zich het dagelijks leven
afspeelde rond de keuken, slaapvertrekken, kapel en badruimten. Verder gaat het
langs dikke verdedigingsmuren, steile hellingen en hoge trappen naar weer een
andere verdieping met weer een ander geschutsveld.
In een zijvleugel van een
lange tunnel staan in de muur 17e eeuwse fregatschepen gekerfd. Naar verluidt originele tekeningen.
Dan gonst er door het fort. Er zouden twee
Spaanse soldaten zijn gesignaleerd. In de buurt van het plein op de vijfde
verdieping, bij de vuurtoren. 'Izquierda... izquierda... izquierda derecha
izquierda' klinkt er uit een tunnel. Ik heb op zo'n moment natuurlijk geen
idee, maar Hedda heeft zich de afgelopen dagen in de Spaanse taalgids verdiept
en weet dat het 'links.... Links.... Links rechts links' betekent. En ja hoor,
twee soldaten presenteren zich met geweer. We krijgen uitleg over hoe het wapen
wordt geladen en daarna afgeschoten.
De knal zal hard zijn, dus iedereen oren
dicht! De wapens worden nauwkeurig schoongemaakt, voorbereid en geladen. Alle
handen gaan naar de oren. Er volgen instructies in stoere Spaanse soldatentaal
(deze woorden verstond Hedda niet maar dat kwam door haar vingers in de oren
natuurlijk), de wapens richten zich op zee, de hoofden van de soldaten langs de
loop gericht, concentratie en ... klik. klik. Beide wapens weigeren.
Een modern wapen 'doet' tegenwoordig circa
1200 kogels per minuut. Een goede soldaat kon in de tijd van onze soldaten drie
kogels per minuut afvuren. Dat wil zeggen, als het wapen niet haperde. Wat,
zoals nu, regelmatig het geval was. Maar gelukkig haperden ook de wapens van de
tegenstanders vaak, zo vertellen de soldaten ter geruststelling. Er volgen nog
wat kliks en dan, als je het eigenlijk al niet meer verwacht en je vingers meer
voor de vorm ergens in de buurt van je oren laat zweven... BVWAMMMMMM!!! Men,
wat een knal! Ik schrik me wezenloos. En mijn oren piepen. Even later volgen er
nog wat knallen en het plein vult zich met rook.
|
BWAM! |
DE VLIEGERAAR
Met al dat schieten wordt het ons te
gevaarlijk en wij vluchten naar buiten. Voor het fort is een groot grasveld,
dat vroeger onderdeel was van de verdedigingslinie. Nu wordt er druk gerecreëerd door de San Juanen. 'Zou er iemand naar De Vliegeraar hebben
gekeken?' Vraagt Hedda zich af. We tellen meer dan dertig vliegers boven het
grasveld. Kennelijk heeft ooit eens iemand op zondag een vlieger meegenomen
naar het veld en dachten anderen toen, dat is geen gek idee en brachten de
volgende zondag ook een vlieger mee. Inmiddels is het volkssport nummer 1 op
zondagmiddag. En het moet gezegd, het hellende veld met zeewind maar zonder
bomen, palen of andere obstakels is een ideale vliegerplek. Toch zijn er altijd
wel mensen die de grenzen opzoeken en de enige boom, die zich notabene helemaal
aan de rand van het veld bevindt, hangt vol gesneuvelde vliegers.
Het is drukkend warm (het weer is al dagen
van slag, dikke regenbuien met onweer en windstoten wisselen af met drukkende
windstilte) en we zoeken verkoeling bij schaafijs dat we opeten op een bankje
aan de rand van het vliegerveld. We aanschouwen een vrolijk tafereel van
vliegers die neerdwarrelen over passerende auto's, voetgangers en (stilstaande)
bomen. Als je goed kijkt, zie je haast overal wel vliegers en touwtjes. Zelfs
aan de gebouwen rond het plein hangen vliegertouwtjes en vliegers. Het is bijna
een plaag. Als je hier op maandag naar je werk gaat, moet je eerst de voordeur
vliegervrij maken.
NA PUERTO RICO?
We denken hier nog wel even te blijven. Het
bevalt ons goed in de grote stad en bovendien zouden we graag zien dat het weer
stabieler wordt. Na Puerto Rico moeten we circa vijfhonderd mijl non-stop varen
en dan is stabiel weer wel zo prettig. Dus voorlopig genieten we nog even van
de stedelijke sferen en ondertussen houden we de weerberichten in de gaten.