zondag 26 februari 2017

EL COMMANDANTE




Vertrekken. Tja.. Veel landen die we bezoeken vinden we zo leuk, dat we het jammer vinden om weer te vertrekken. Dat geldt zeker ook voor Republica Dominicana. Dat heeft ons hart wel gestolen. 

Het landschap met de heuvels en bergen zo ver je kijkt, allemaal in felle frisse groene kleuren zoals we in Nederland alleen in de maand mei kennen.. 


De lokale Albert Heyn
De rijke vegetatie. Avocado's die we zo van de boom plukten, pelden en opaten. Bananen, citrusvruchten, cacao, koffievelden, rijstvelden, aardbeien, ananas. Zelfs appels en peren. Mango's ook, maar helaas waren we buiten het seizoen. 

En dan de bevolking. We kunnen ons niet heugen dat we eerder zo veel vriendelijkheid, hartelijkheid en gastvrijheid tegenkwamen. 


ACHTERDEUR
Keuze genoeg, de lokale keuken
Nu is ons beeld vast wat gekleurd en zeker niet universeel voor de hele Dom Rep. Het scheelt enorm dat wij de DR 'via de achterdeur' binnenkwamen. Luperon is een klein dorpje aan de noordkust, ver van de toeristencentra. 

We bezochten een dag een meer toeristische plek en daar ervoeren we al een heel andere wereld; werden continu gevraagd of we iets wilden kopen,of wilden komen lunchen, of een tour wilden boeken. En de prijzen lagen er direct drie maal hoger, dus geen lunch voor drie personen inclusief drankjes voor omgerekend 8USD, maar voor 24USD. 

We kunnen ons voorstellen dat je ervaring in de DR heel anders is als je in een groot resort zit, ergens in een toeristengebied. En zo geldt voor de DR wat voor veel landen geldt, dat je het land pas echt leert kennen ver buiten de toeristencentra.

De ankerbaai in Luperon. het ligt behoorlijk vol, maar 90% van deze boten
gaat hier nooit meer weg. Wij snappen dat wel!
Maar ik wilde dus zeggen... we vinden het moeilijk om te vertrekken uit Luperon. Toch houden we al vanaf onze eerste week het weer in de gaten. Want als er een weergat komt, moeten we verder. We volgen een lastige route die pal tegen de heersende tradewinds in gaat (oostenwind die gedurende het winerseizoen waait). 

De kust van de Dominicaanse Republiek is bovendien lagerwal waar een hoge deining kan staan veroorzaakt door een storm in de noord Atlantische wateren, duizenden kilometers ver weg. Die deining klapt op de noordkust van de DR uiteen. Verder is er een dagelijks patroon dat in de middag de oostenwind versterkt wordt doordat de lucht boven land opwarmt terwijl de lucht boven zee minder opwarmt. Zo ontstaat er een lokaal lagedrukgebied, wat in de loop van de middag de oostenwind versterkt.

DRAMATISCH?
Klinkt allemaal vrij dramatisch en dat is het ook als je geen rekening houdt met al deze zaken. Maar het devies is gewoon wachten totdat de weersomstandigheden afwijken van het normale patroon (bijvoorbeeld als gevolg van een koufront dat het gebied overtrekt, of als het hogedrukgebied dat normaal rond 30 graden noord ligt uitzonderlijk ver naar het zuiden zakt). Als je daar op wacht,dan is er niets aan de hand en is deze route, die vanwege de moeilijkheidsgraad ook wel 'the thorny path' (de doornige route) wordt genoemd, prima te doen. En dus houden wij het weer nauwlettend in de gaten. We moeten drie weken wachten voordat er een uitzonderlijke situatie ontstaat. Gelukkig maar, want daardoor hebben we de tijd om van de DR te genieten en onze lange lijst af te werken van dingen die we willen doen en zien. Wat mij betreft had het weergat nog wel een week of twee langer op zich mogen laten wachten.


HOE VIND JE EEN WEERGAT?
Weeroverleg tussen twee meteorologen
Dagelijks luisteren we naar Chris Parker (Marine Weather Center, geeft dagelijks via de SSB radio weersverwachting voor zeilers in de Carieb - alleen dat al is een prima reden om een SSB zender aan boord te zetten als je een zeilreis naar/door de Carieb gaat maken) en halen weerkaarten en weersverwachtingen binnen via internet. 

En ja, er komt een voldoende lang weergat voor de ruim 250 mijl naar Puerto Rico. Hoewel we daar twee etmalen over varen, hebben we minimaal drie rustige dagen nodig. De eerste dag is nodig om de zee te laten kalmeren; na een periode van harde wind staan er nog zeker een dag hoge zeeën en daar zouden we dan pal tegenin moeten varen. Dat is, om een understatement te gebruiken, niet zo leuk... Nadat de zee wat tot rust is gekomen hebben we dan twee etmalen nodig om onze bestemming te bereiken, maar liever nog een dag extra, zodat we een marge hebben, mocht er onderweg iets tegenzitten.

En zo komt de dag van vertrek. Zondagavond zitten we in de kuip van Antares en kijken nog eens goed om ons heen naar het fraaie landschap. Morgenochtend klaren we uit en vertrekken we uit dit mooie land. Niet alleen wij zijn verdrietig, ook Quirijn. Het bevalt hem ook erg goed in de DR en bovendien is er sinds een aantal dagen een Amerikaanse zeilboot met een zes jarig jongetje aan boord waarmee Quirijn het erg goed kan vinden.

UITKLAREN
Typisch straatje in de DR. Hier handelsstad Santiago.
Met gemengde gevoelens varen we maandagochtend in de bijboot naar de kant. Eerst langs immigratie, waar allerlei papieren worden ingevuld en onze paspoorten aandachtig bekeken. Vervolgens naar de douane. We moeten even wachten tot we het krappe hokje in kunnen; een mevrouw is de ramen aan het afnemen... en gebruikt de vlag van de Dominicaanse Republiek als poetsdoek(!). Ik durf er geen foto van te maken, maar het is een bijzonder tafereel. Als we even later weer buitenstaan, zien we dat de DR vlag die al die tijd aan een mast wapperde, weg is. Zou mevrouw hem na gebruik weer terughangen?

Daarna naar het havenkantoor, waar weer een riedel papieren wordt ingevuld en we moeten betalen omdat onze boot in de baai geankerd ligt. Niet dat er iets aan faciliteiten tegenover die betaling staat, maar zo hebben weer wat mensen werk*. We krijgen een briefje waarop staat dat we vanmiddag voor 13 uur de baai moeten verlaten. We willen, met het oog op ons weergat, rond tien uur al vertrekken, prima dus.

*) Dat was ook al tijdens het inklaren; toen moesten we ook nog langs de afdeling Agriculture. In een land met zo veel gewassen kunnen we ons er wel iets bij voorstellen dat zo'n land goed controleert wat er het land binnenkomt, maar deze 'controle' bestaat er uit dat wij bij mevrouw aan haar tafel aanschuiven, zij alle gegevens van onze boot noteert, wij twintig dollar betalen en zij ons een kwitantie voor de betaling overhandigt. Of de gewassen van de DR met dit proces worden beschermd, wagen wij te betwijfelen. Anyway, dat is ook de DR en we weten dat het inklarings- en uitklaringsproces in vrijwel alle havens van de DR met heel wat corruptie gepaard gaat. Dankzij zeilers die in Luperon zijn blijven hangen en er nu wonen en sommigen een cafeetje oid hebben, is de boel hier flink gestroomlijnd en niet (zo) corrupt.

MARINE
Dan zijn we klaar op het haventerrein, maar niet klaar met het uitklaringsproces. Een eindje verderop staat het kantoor van de marine. Dat staat boven op een heuvel, hoog boven alle andere instanties. Als onderschrijving van wie het hier voor het zeggen heeft; El commandante. Vroeger was er een bruggetje over het riviertje dat het havengebied scheidt van de heuvel waarop het fort van de commandant staat, maar die brug is zo te zien al jaren geleden ingestort. En dus rest ons niets dan het hele dorp doorlopen naar de volgende brug en aan de overkant weer het hele eind terug. Zou het via het eerste bruggetje twintig seconden duren, nu zijn we twintig minuten onderweg.


De dinghy steiger drijft niet helemaal meer. Maar wordt
nog volop gebruikt. Af en toe glijdt er iemand vanaf
het water in en mag zich dan 'lid van de Luperon
Duik Club' noemen.
De commandant en zijn collega's zijn de enigen die in uniform lopen. Legeruniform met kisten eronder. De commandant zit onder een veranda van palmbladeren achter een tafel op een stoel. Om hem heen zitten zes collega's van mindere rang, op de houten afrastering rond de veranda, die met een plastic kleedje in bloemetjesmotief in een soort zitplank is getransformeerd. 'No dispacho' is het antwoord op ons verzoek. We kijken hem niet begrijpend aan. Hij schut zijn wijze hoofd. Er worden vandaag geen dispachos uitgegeven. En zonder dispacho is vertrekken niet toegestaan. Waarom er dan geen dispachos worden uitgegeven, willen wij graag weten. 'Te gevaarlijk'. We kijken elkaar aan. Te gevaarlijk, wat te gevaarlijk? Het blijkt te gaan over het weer. Het is te gevaarlijk om te vertrekken. Het weer is te slecht. Nu zijn we sprakeloos. In al de achtentwintig landen die we tot nu toe tijdens onze reis bezochten, hebben we zoiets nog nooit meegemaakt. Iemand die het vertrek weigert, omdat het weer te slecht zou zijn.

En als het weer nu slecht zou zijn... Ja. Maar in alle tradewind omstandigheden, land-zee effecten, koufronten en oceaandeiningen die dit gebied kunnen tarten, zijn de omstandigheden momenteel uitzonderlijk goed... Langzaam denken we te begrijpen waarom zo veel cruisers in Luperon hun zeilreis verruilen voor een landleven... Je komt hier nooit meer weg...

We leggen El Commandante De Grote in ons beste Spaans uit dat wij een zeilboot hebben, die gemiddeld vijf knopen vaart en dat dit een uitzonderlijk goed weergat is dat wij optimaal kunnen en willen benutten voor en zo veilig en soepel mogelijke tocht waarbij veiligheid van schip en bemanning voorop staat en... Etcetera, etcetera.

... No Despachio ...

Mijn god, dit hebben we echt nog nooit meegemaakt en als we even later Norman spreken (een Amerikaan die hier al dertig jaar woont en zo'n beetje de belangen van cruisers behartigd), blijkt dit voor hem ook nieuw te zijn. Hij belt wat hier en daar naar hogere instanties, maar ondertussen verdwijnt ons weergat als sneeuw voor de zon.


-- vervolg van dit verslag door Hedda --


Als we even later met alle ontgoochelde cruisers in Wendy's bar zitten komt langzaam het besef dat we nog een laatste kans krijgen om nog van dit prachtige land te genieten. Iedereen oppert voor zichzelf nog mogelijkheden; nog een dag een motor huren, nog een hike of naar het strand. Wij besluiten om de volgende dag samen met de bemanning van de Amerikaanse boot Cygnes nog een auto te huren en naar de watervallen te rijden. Onder de bemanning van de Cygnes zijn 3 kinderen, Maya van 9, Patrick van 6 en Rosie van 3. Voor Quirijn fantastisch gezelschap. En zo vertrekken we de volgende morgen met 4 kinderen en 4 volwassenen in een auto richting de watervallen.

EN NOG EEN KEER...

Helaas kunnen kinderen onder de 8 niet omhoog naar de watervallen. Maar Walewijn offert zich op om bij de onderste waterval met alle kinderen te wachten. En als u het vorige blog heeft gelezen dan is dat voor hem een hele zware opoffering. Geweldig, zo krijg ik nu ook de kans om de watervallen te ervaren.

De 27 watervallen zitten er niet in, maar wel 12 en ik moet zeggen het is inderdaad geweldig! Je mee laten voeren door de stroom van het water tussen diep uitgeslepen rotsen, warm water dat van de rosten afklettert en het afglijden van zo'n waterval, Duinrell is er niks bij. Een minpunt hier zijn de gidsen. Zij willen de groep zo snel naar beneden loodsten zodat ze nog een groep kunnen begeleiden waarmee ze weer meer fooi kunnen verdienen. We proberen zo lang mogelijk te genieten, maar toch zijn we voor mijn gevoel te snel beneden.




LAST TRIP
Na de watervallen introduceren we de bemanning van Cygnes bij het lokale restaurantje in Imbert voor een echte lokale lunch voor een lokale prijs; 6 dollar voor 2 forse maaltijden en 3 drankjes!


Cacao vrucht aan de boom
Na de lunch hebben we nog voldoende tijd om nog rond te rijden met de auto. We rijden de bergen en zijn op zoek naar chocolade. We zien een bord met cacao en rijden het terrein op. Het blijkt een in- en verkooppunt van cacaobonen te zijn. We vragen aan een paar mannen die daar rondlopen of het mogelijk is om rond te kijken. Een van de mannen gaat het even vragen aan zijn baas. En even later krijgen we een rondleiding van de baas. Hij legt uit dat de boeren uit de omgeving hier hun rauwe cacaobonen verkopen. Hij laat ons de cacaovrucht zien met daarin de rauwe cacaobonen. Deze bonen zijn bedekt met wit vruchtvlees dat je kan eten. Hij laat ons het proeven en het is inderdaad lekker. Het heeft een zoet zurige smaak.


De rauwe cacaobonen worden vervolgens gefermenteerd en gedroogd en daarna doorverkocht aan de chocoladefabrieken. Onder andere aan een klein fabriekje daar om de hoek die gerund wordt door een paar lokale vrouwen. We waren op zoek naar chocolade. Helaas verkopen ze bij dit bedrijf alleen maar zakken vol cacaobonen en geen chocolade, maar bij de chocoladefabriek hier om de hoek wel en ook zelfs wijn. 




Die combinatie klinkt als muziek in onze oren. En dus kloppen we even later aan bij een klein huisje aan een bergweggetje. Het ziet er gesloten uit, maar even later gaat de deur open en een mevrouw met een haarnetje heet ons welkom. 

Ze legt uit dat we een 
rondleiding kunnen krijgen, maar dat ze daarvoor wel een kleine vergoeding vragen, 2 dollar per volwassenen. Het bedrijf heeft een kleine productie en zijn dus ook afhankelijk van giften.  





De Chocoladefabriek

Zo zijn de machines gedoneerd door een Amerikaanse vrouwenstichting. Het fabriekje is een vrouwen initiatief. Er werken uitsluitend vrouwen uit de omgeving. Zij maken verschillende soorten chocolade, gofio ( een poeder van maïsmeel, suiker en kaneel waarmee pudding of een drankje gemaakt wordt) en passievrucht- en kersenwijn. We krijgen de kans om van alles wat te proeven en besluiten om wat chocolade te kopen en een fles passievruchtwijn.



Hier worden busjes gevuld met cacaopoeder.



DOMINICAN EXPERIENCE COMPLETED
Na een mooie detour door de bergen keren we aan het eind van de middag terug in Luperon. Dit was een mooi afscheid van de Dominicaanse Republiek. Dankzij El Commandante is mijn Dominicaanse Experience compleet. Alles wat we konden en wilden doen hier hebben we gedaan; motor rijden, Santo Domingo en Santiago bezoeken, de bergen in, vers fruit van de bomen halen en de watervallen. Het was fantastisch. En nu is het tijd om te vertrekken.

EL DESPACHIO...
Na twee weken in de ankerbaai ziet de bodem van onze
bijboot er zo uit... Het groeit nogal hard aan hier, omdat er
veel zoet water van het eiland de baai in stroomt. Zacht gezegd,
niet het meest schone water... (riolering is schaars...). Toch
maar even met de snorkel het water in om onze schroef en
onderwaterschip schoon te krabben met een plamuurmes.
Ik ben er niet ziek van geworden.
De volgende ochtend staan we zenuwachtig op. Zou El Commandante het vandaag wel zien zitten om een aantal gekken in kleine zeilboten toestemming te geven om die grote boze oceaan te betreden? We hebben met de bemanning van Blabber en Wright Away afgesproken dat we met z'n allen naar El Commandante gaan. Aangekomen bij het kantoor blijkt El Commandante er niet te zijn. Puerto Plata wordt geroepen door de dienstdoende beambte. Ja, lekker dan. Wat voor spelletje wordt er nu weer gespeeld? We blijven wachten en er wordt wat heen en weer gebeld. Uiteindelijk krijgt een van de beambte opdracht om iets binnen te halen en we vermoeden dat we het toverwoord opvangen, Dispachio. De jongen komt terug met formulieren. Die moeten we invullen. Het lijkt erop dat er iets in werking is gegaan. Na het invullen krijgen we te horen dat El Commandante vanmiddag met zijn gevolg aan boord komt voor een check. Om 12:00 uur bij de steiger wordt er afgesproken.

Op de terugweg naar onze boot varen we nog even langs bij de Cygnes waar Quirijn aan het spelen is. Cygnes wil vandaag ook een Despachio halen om morgen te vertrekken. Zij kregen net te horen dat El Commandante onderweg is naar hun boot. Wat? Hij zat toch in Puerto Plata? Wij blijven wachten totdat hij arriveert. Er wordt wat heen en weer gepraat en uiteindelijk komt er een afspraak te staan voor half 3. Dan gaat hij alle boten die willen vertrekken tegelijk controleren. Maar inmiddels  staat de bemanning van Wright Away en Blabber bij de steiger te wachten op El Commandante. Na wat heen en weer gepraat daar op de steiger komen ze uiteindelijk om half 2.
Wij vertrekken. Deze visboot komt net aan.

Ben van de Blabber is gecharteerd als taxiboot en vaart El Commandante en zijn gevolg van de ene boot naar de andere. Overal waar El Commandante komt wil hij wel wat drinken en soms zelfs wat eten. Bij ons wil hij cafeïne. Ik bied hem een flesje cola aan en verontschuldig mij dat het niet koud is. Dat wij geen koelkast hebben. Dan wil hij koffie. Tuurlijk, dan zetten we koffie. Alles voor die Dispachio. Koffie is naar zijn smaak niet zoet genoeg. Suikerpot graag. Komt eraan! Misschien een koekje erbij? Ik geef hem een pakje met 6 koekjes. Hij wil nog zo'n pakje voor zijn collega. Tuurlijk. Bescheidenheid is de El Commandante vreemd. Maar dan uiteindelijk komt er een stempel op het papier dat wij vanmorgen hebben ingevuld en wenst hij ons een Buen Viaje!
Yes, we kunnen vertrekken!


Adios Republica Dominicana !





zaterdag 11 februari 2017

DOMINICAANSE REPUBLIEK PART II AND III

Week twee en drie in de Dominicaanse Republiek zijn voorbij. Daar had ik graag twee aparte blogberichten over geschreven, sterker, het bericht van week 2 had ik al klaar. Maar met een schuin oog houden we het weer in de gaten; als er een weergat komt van een aantal dagen moeten we verder. En dat lijkt begin komende week te gebeuren. En wanneer we dan weer goed internet hebben... geen idee. Dus voeg ik week 2 en 3 maar samen en dat betekent, dat er heel wat verhalen wegvallen. 

We maken hier ook zo veel mee, daar valt niet tegen aan te schrijven. 

Neem onze ontmoeting met Alfredo Simon, de man uit Luperon die de laatste jaren honkbal speelde bij diverse Amerikaanse profclubs. Of dat we illegaal onszelf een rondleiding gaven in de fabriek van Davidoff. Een bezoek brachten aan de ouders van Denise (van zeilboot Volonte, die we in in 2014 ontmoetten toen zij ook een zeilreis maakten). We ontmoetten Denise's ouders in hun woonplaats waar ze een duikschool hadden. Kregen een geweldige rondleiding door het dorp en zagen hun prachtige woonplek. Of onze wekelijkse baseball wedstrijd. Iedere zaterdagochtend spelen de 'gringos' tegen de 'locals' en dus staan we om 10 uur een potje baseball te spelen op een echt baseballveld met dugouts, tribunes en reclameschilderingen. Na afloop drinken we bier met onze tegenstanders. Nou, daar gaat dit blog dus niet over. Ik pak wat andere dingen uit de hoge hoed.





SANTA DOMINGO
Kathedraal met wachtrij
De afgelopen twee weken deden we veel. We huurden vier dagen een auto en bezochten daarmee twee dagen hoofdstad Santa Domingo, wat een van de eerste steden was van ' De Nieuwe Wereld'. Al in 1520 (dus minder dan dertig jaar na de 'ontdekking van de nieuwe wereld) werd er een kathedraal gebouwd en die staat er nog... zo ongeveer. In ieder geval staat op de oorspronkelijke plek een kathedraal waar nog elementen van die eerste te zien zijn. 


Soms is het een tikkie rommelig in S.D.
Wij laten het aan ons voorbij gaan omdat er vandaag een cruiseschip in Santa Domingo is en dat betekent een lange wachtrij. Santa Domingo vinden we een mooi voorbeeld van een grote stad (2.9 miljoen inwoners) in een vrij arm land (ca 2/3 van de bevolking in DR leeft onder de armoedegrens); het contrast van zelfgebouwde hutjes van hout en plastic zonder nutsvoorzieningen naast de Maserati dealer.


Onderweg van Luperon naar Santa Domingo passeren we rijstvelden

ALPEN
Halverwege de 250 kilometer tussen Santa Domingo en Luperon slaan we af voor een stukje Weg van de Snelweg. Als dat tv programma nog zou bestaan, zouden ze zeker eens een aflevering moeten maken over de route die wij vandaag rijden. We rijden via een prachtig slingerweggetje naar Jarabacoa. Dat ligt op ongeveer 600 meter hoogte in een bergachtige regio. De hoogste berg is de Duarte, met ruim 3000 meter hoog de hoogste top van alle eilanden in de Caribische Zee. De vegetatie verandert naarmate we hoger komen. Mango, bananen, avocado's en citrusvruchten verdwijnen uit het landschap en maken in de berglucht plaats voor aardbeien, appels en peren.



Onderweg kopen we ananas voor heel weinig geld. Geweldig, zo'n land!


Jarabacoa vormt samen met het veertig kilometer verder gelegen Constanza een kermis voor bergsporters. En ik verheugde me om te gaan raften. Met zo'n opblaasboot de snelstromende rivier af. Maar ik heb (net als Ing van Blabber) al een paar dagen griep. En dus kost alles energie en heb ik geen fut voor wat dan ook. 

Alleen maar in de auto zitten en om mij heen kijken is al vermoeiend genoeg. Jammer, jammer, jammer! Hedda hoeft ook niet zo nodig te raften. Alleen Quirijn wil het heel, heel, heeeeel erg graag... maar hij moet nog een jaar of tien wachten voor hij oud genoeg is.






DAAR HEBBEN WE DAN-de-AMERIKAAN!
De zondag voor ons vertrek naar Santa Domingo bezochten we een baseball wedstrijd in Luperon. Daar troffen we de Amerikaan Dan. We ontmoetten hem en zijn vrouw Barbara anderhalf jaar geleden in de Carieb.

Vanuit de mast maakte ik foto's van Antares voor anker in de Tobago Cays en gelijk ook maar van boten om ons heen, waaronder de Another Way van Dan en Barbara. Ze waren verheugd over die foto's en nodigden ons uit voor een borrel bij hen aan boord. Daar vertelden ze het verhaal van een Amerikaans stel dat hun zeilboot verplaatsen naar hun huis op een berg. 'Dat was toch in Puerto Rico?' vragen wij op het baseballveld aan Dan. 'Nee, dat is hier, in de DR' vertelt Dan. De boot staat dertig kilometer landinwaarts van Luperon. 'En' vervolgt Dan (in het Engels natuurlijk, maar ik vertaal het maar even voor jullie) 'Barb en ik wonen er vlakbij, we passen daar op een huis. Als je in Navarette de berg oprijdt, kom je er vanzelf'. Dat willen we zien, en jullie (lezers) natuurlijk ook! Dus die gaan we zoeken terwijl we op de terugweg zijn vanuit Jarabacoa, want we komen toch via Navarette.

ZITTEN WE GOED?
Het lastige van Navarette is dat het in een dal ligt en dus gaan er meerdere wegen de bergen in. Op Google maps gokken we een weggetje die ons het meest kansrijk lijkt. Op de terugweg rijden we naar Navarette en gaan op zoek naar het bergweggetje waar de zeilboot staat. Nu is het nadeel van Navarette, dat het in een dal ligt. En dus leiden er veel wegen de berg op. Op Google maps gokken we een weggetje dat ons het meest kansrijk lijkt. Als we even later tussen de tabaksvelden Navarette uitrijden, nemen we de proef op de som en vragen de eerste man die we tegenkomen of hij weet of er verderop een barco (boot) staat. Het was nogal een bezienswaardigheid, dat transport van die zeilboot. Op een dieplader ging die de berg op en naar wij hoorden liepen hele dorpen uit om te kijken. Veel binnenland bewoners zagen voor het eerst in hun leven een boot. Dus, als we op de goede bergweg zitten, dan moet deze man zich die boot wel kunnen herinneren.


Tabaksvelden
Nee. De man weet van niets. Zitten we verkeerd? Nou, we vermoeden dat deze man een van de vele Haïtiaanse medewerkers is die het zware veldwerk doen in de tabaksindustrie. Voor een paar euro per dag ploeteren zij in de hete zon en slapen in hutjes op de velden, afgesloten van enig comfort als energie, water en sanitaire voorzieningen. Het verloop op de plantages is groot, dus het kan goed zijn dat deze man hier niet werkte toen de zeilboot voorbij kwam.

Vol goede moed vervolgen we onze weg, die vrij steil omhoog slingert door een landschap van vergezichten tussen heuvels en bergen. Prachtig groene bossen, af en toe een waterval, wat huizen die vaak niet meer zijn dan een hutje met wat kippen. We vragen nog een paar keer de weg en iedere keer weet men wel dat er Amerikanen verder op de berg wonen. 'Si... ariba'. 


We belanden met onze 4x4 voor een fraaie villa, met
een prachtig uitzicht
Een keer belanden we zelfs op het erf van zo'n Amerikaan stel, een local opent loopt voor ons uit, opent de poort en wijst ons de oprijlaan. Als we eenmaal voor het huis staan, is het uitzicht prachtig... en het huis blijkt te koop. We gaan onze pesos eens tellen...

Maar een boot? De bergbewoners kijken ons aan alsof we gek zijn. En geef ze eens ongelijk. We staan met onze terreinwagen op een smal kronkel weggetje. 600 meter boven zeeniveau, 30 kilometer van de oceaan. Google maps vindt dat we al kilometers terug de weg verlaten hebben. Wie zoekt er hier nou naar een boot? 'No, no, barco a Puerto Plata' wijzen sommigen ons. Puerto Plata is de havenstad van deze regio. Veertig kilometer verderop. Uiteindelijk bereiken we de top zonder een zeilboot te vinden. Via een onverhard pad (we hebben een 4x4) hobbelen we aan de ander kant van de berg het dal weer in.


POGING TWEE
Hier kan die boot toch niet omhoog zijn gegaan?
In Luperon vragen we nog eens na en met nieuwe tips (na El Tunnel de eerste weg rechts) rijden we opnieuw een bergweggetje op. Maar dit is zo smal, steil en kronkelig dat we zelf al wel kunnen zien dat hier nooit een dieplader met zeilboot naar boven kan rijden. Voor de formaliteit vragen we het toch even aan een bergbewoner. 'Siiiii.... Barco....'. We zitten op de goede weg al kunnen we ons niet voorstellen dat hier een boot langs is gegaan. Een paar kilometer verderop, op 700 meter boven zee, staan we oog in oog met een zeilboot. Hij staat tegen een berghelling aan, ongeveer dertig meter boven het hobbelige smalle bergweggetje, tussen de bananenbomen.


Daar is ie. De boot op de berg.
Eigenaar Cade is net stenen aan het sjouwen om een nieuwe afrastering te maken. Hoewel wij onaangekondigd aankomen, legt hij zijn werk meer en neemt alle tijd om ons (we zijn met de bemanning van de Blabber en Wright Away) rond te leiden. Zijn vrouw Lisa en hij kwamen begin van dit decennium in Luperon aan, nadat ze een jaar of acht door de Carieb hadden gevaren. De DR beviel hen erg goed en ze besloten om hier te stoppen met zeilen en een kavel te kopen in de bergen om daar hun droomhuis te bouwen.

De zeilboot ging in de verkoop, maar een zeilboot is moeilijk te verkopen in de DR. Dus bedachten ze een nieuw plan. Wat nou, als we de boot bij ons huis plaatsen? Op de jachtwerf in Luperon werd de boot uit het water getakeld en zaagde Cade de kiel van de boot af. Die was immers niet meer van nut en zou de boot veel te hoog maken voor transport. Bovendien was de loodprijs hoog en met de verkoop van het lood kan het transport worden bekostigd. Maar hoe krijg je de boot de berg op? Er werd contact gelegd met een helikopter maatschappij voor zwaar transport, maar die bleken een starttarief van 20.000 USD te rekenen, dat wil zeggen, daarvoor komen ze aanvliegen. Alle werk dat zij moeten verrichten inclusief het transport komt daar nog eens bovenop. Dat werd te duur. Cade laste een frame onder de boot waar de 43 voeter (ruim 13 meter) boot op zou kunnen staan.

VOLKSOPLOOP
uit het arcief van Cade en Lisa. aankomst v/d boot 
En dus werd de boot op een dieplader getakeld en via de smalle straatjes in Luperon het dorp uitgereden. Vervolgens ging het ruim 25 kilometer over de slingerende, hobbelige weggetjes vol kuilen en gaten. Overal waar het transport passeerde stond het zwart van de mensen. De meesten hadden in hun leven nog nooit een zeilboot gezien. De tunnel in boogvorm bleek alleen in het midden hoog genoeg en dus werd het verkeer uit tegenovergestelde richting zo lang geblokkeerd en kon het transport beginnen aan het moeilijkste deel van de reis; vijf kilometer bergop over een weggetje dat is ontworpen voor een paard of motorfiets. Onderweg werden bomen gesnoeid en andere obstakels weggenomen. Een horde aan mensen volgde het transport op brommertjes, lopend en in auto's. Op een kilometer van de beoogde standplaats kwam de dieplader vast te zitten in en bocht. De stuurcabine op het randje van de afgrond, de dieplader muurvast in de berg. Cade reed terug het dal in een charterde in een dorpje een soort graafmachine (ofzo) waarmee men de berg opreed en de dieplader weer vrij kreeg. Toen de laatste kilometer ook was afgelegd werd de boot met een 100 tons kraan dertig meter boven het weggetje op de beoogde standplaats getakeld.

Nu moest de dieplader weer de berg af. De trekker werd losgekoppeld, keerde een eindje verderop en ondertussen pakte de kraan de dieplader keerde die om en zette hem in de juiste richting weer op het weggetje. Daarna pikte de trekker de dieplader op en reed terug het dal in. Hoe de kraan keerde weet ik niet.

BEWOONBAAR
Nu stond de boot op de berg, tussen de bananenbomen, met een prachtig uitzicht over het dal. Bij helder weer zie je de oceaan op hemelsbreed zo'n 25 kilometer ver. Er kwam een laddertje naast de boot zodat je er op en afkwam en ondertussen bouwde Cade een wit huisje tegen de boot aan. Daar kwam een echte voordeur in en de sanitaire voorzieningen. We zien een ruime badkamer met douche en ruimte voor een wasmachine en droger en verder is er een separaat toilet. Daarna zaagde Cade een groot gat in de dikke romp van hun boot 'Sand Dollar' op de plek waar de natte cel (douche en toilet) zaten. Dat is nu een gangetje dat naar het binnenste van de boot leidt.




In de boot waan je je gewoon aan boord van een zeilboot ergens in een baai of misschien, omdat het niet schommelt, op een werf. We zien een gezellige zithoek en een hele grote kombuis, zoals je wel meer ziet op Amerikaanse zeilboten. Bij de navigatietafel hangt nog een marifoon, we hebben niet gecheckt of hij nog functioneert. Dan stappen we de kuip in en kijken van achter het stuurwiel uit over een heel breed, groen dal. Zo bizar! Cade leidt ons verder rond over dek, heeft nog een ankerlier in de aanbieding en met zijn schouder tegen de houten mast geleund vertelt hij dat de overige 2/3 lengte van de mast verwerkt is in hun huis, dat zij inmiddels bewonen en dat honderd meter hoger op de berg ligt. Het eerste anderhalf jaar woonden Lisa en Cade aan boord van hun 'Sand Dollar' en bouwden aan hun nieuwe huis.


trosje bananen!
We danken Cade voor de tijd die hij zo maar, zonder dat wij onze komst aankondigden, voor ons vrijmaakte en krijgen en passant een grote hoeveelheid bananen mee. Cade wijst ons waar Dan en Barbara (het stel dat wij anderhalf jaar geleden ontmoetten in de Carieb) wonen 'gewoon rechtdoor tot je een huis ziet met een houten hek en een blauw dak. Als je bij die hele hoge palmboom bent daar' (hij wijst naar een bergkam verderop) 'dan ben je te ver'. En mochten we zijn vrouw Lisa nog willen ontmoeten, dan moeten we iets verderop linksaf slaan, een steil onverhard weggetje op langs een ezeltje naar het huis met het groene dak.

En goed nieuws, je kunt overnachten in de boot! Lisa en Cade hoeven er zelf niets voor te hebben, maar vinden het prettig wanneer je het naburige dorpje helpt door daar je was te laten doen, te eten en boodschappen te doen. Zie 
https://sites.google.com/site/cabirmal/home

NOG EEN RONDLEIDING
We besluiten voor het fatsoen ook nog even bij Lisa te stoppen. Maar dat pakt anders uit. Lisa leert eerst onze namen uit haar hoofd en nodigt ons dan uit om hun huis te bekijken. Het is een vierkant pand met een vierkant dak waar het middendeel een halve meter omhoog getakeld lijkt zodat er extra licht- en luchtinval is. Lisa vertelt dat zij het casco hebben laten bouwen en zelf de inrichting maakten. De twee oude mannen die het dak maakten (alles met de hand, er kwam geen machine aan te pas) lieten na het bouwen van het verhoogde dakdeel de ondersteunende constructie staan. Toen Lisa en Cade zeiden dat dit nog weg moest, keken de mannen hen verschrikt aan. Dat moesten ze zelf dan maar doen, want de mannen waren bang dat het hele dak dan zou instorten...

uitzicht vanaf het voordek.


Lisa laat ons het hele huis zien we we doen leuke ideeën op, mochten we ooit zelf eens handig en creatief worden. We zien de bovenkant van de houten mast terug in het interieur, inclusief de metalen blokken en takels die de bovenzijde markeren. Andere mastdelen zijn verwerkt als hoekdelen voor binnenmuren in het huis. Het cruisers bloed stroomt nog altijd door de aderen van deze mensen, wat niet alleen tot uiting komt in de enorme gastvrijheid, maar ook in de slimme oplossingen in hun huis en het feit dat zij volledig zelfvoorzienend zijn met zonnepanelen, wateropvang en waterzuivering.


NATUUR(LIJK)
zo voor het oprapen...
We danken Lisa voor haar gastvrijheid en zij vraagt of we nog een wandeling willen maken rond het huis. Natuurlijk willen we dat! Ze neemt ons mee via een smal paadje naar een kabel die nog te koop is, met uitzicht over 270 graden in drie verschillende dalen. We plukken er rijpe grote avacados van de boom en eten ze ter plekke op. Nog nooit zo lekkere avacado geproefd. Zo wandelen we nog ruim een uur en laat Lisa ons allerlei kanten zien, bananen en citrusvruchten proeven. Ten slotje brengen we een bezoek aan het kleine gehuchtje boven op de berg, drinken wat bij het lokale winkeltje en kopen tien mega grote avocado's voor omgerekend een dollar totaal. Wat een land.

TIK, TIK, TIK
De tijd vliegt en nu ik dit schijf zijn we druk bezig om de boot klaar te maken voor vertrek. Op het actielijstje staat (stond) ook nog een blogbericht, dus dat piepen we er even tussendoor. Hier nog wat foto's van de dingen waar we in dit blogbericht niet aan een beschrijving toekwamen...

SIGARENFABRIEK
In Santiago bezochten we een sigarenfabriek waar we het onze neus op het productieproces mochten staan. De medewerkers (en wij trouwens ook) mochten er zo veel sigaren roken als ze willen.

ALFREDO SIMON
Fotootje met de honkballer Alfredo Simon, de profspeler uit Luperon, die furore maakte in de USA. Hij komt over het strand aanrijden in zijn Cadillac Escapale met huizenhoge wielen en een mega geluidsinstallatie. De boxen liggen op de achterbank. Wijn aangelengd met ijsblokjes erbij... willen jullie ook? ja hoor. En willen jullie op de foto? Tuurlijk, doen we!






Zaterdagochtend spelen we baseball met (en tegen) de locals. 

dinsdag 7 februari 2017

DOMINICAANSE REPUBLIEK - PART ONE

De gastenvlag gaat in het want
Wij kennen de Dominicaanse Republiek (kortweg DR) vooral van:

[1] de Last Minute vliegreizen naar de all-inclusive resorts, zoals aangeprezen bij de plaatselijke reisbureaus in Nederland. Massatoerisme met een armbandje om de pols, fraaie stranden en zwembaden, lange rijen hotels met bewaking en grote hekken er omheen. Da's niks voor mij. Daar wil ik niet zijn. Voor geen goud. Nooit van mijn leven...

[2] als lastig toegankelijk voor zeilers. De DR kent geen afzonderlijke inklaringsprocedure voor zeilers en dus moet je door hetzelfde traject als vrachtschepen. En dat betekent langs veel loketten en instanties, waar vage leges moeten worden betaald en de corruptie groot is, waardoor de inklaringskosten kunnen oplopen tot honderden US dollars. Het eerste element is ons wat te toeristisch, het tweede wat te -laten we zeggen- avontuurlijk. Of kostbaar.

Maar toch trekt het land ons. We hebben wel weer eens zin in tropisch regenwoud en (ik) in watervallen. De eilanden die we de komende tijd nog bezoeken hebben dat niet of nauwelijks. Ruim een jaar geleden kreeg ik van Hedda voor mijn verjaardag een 'dagje watervallen' cadeau* en de DR is mijn laatste kans om dat te verzilveren. In het afgelopen jaar kwamen we geen watervallen tegen. En dus zetten we koers naar het land van massatoerisme en corrupte ambtenaren, in de hoop een land te ontmoeten dat onze verwachtingen niet waarmaakt.

*) ik ben dol op watervallen. Het continu stromende, heldere en koude water geeft mij het gevoel dat de wereld volmaakt is. Want wat heb je meer nodig? Je hebt drinken, een douche en kunt je kleren wassen... als je die al gebruikt. Je timmert een klein hutje naast de waterval, plant wat fruitbomen en misschien houd je kippen. Dat is alles wat je nodig hebt voor een volmaakt leven. Zo denk ik er althans over, als ik op een steen zit met mijn voeten in het koude water, het geruis van de watervallen in mijn oren en de geur van bos en waterdamp in mijn neus. Maar Hedda ziet dat anders. Na een minuut of tien bij de watervallen begint ze wat ongemakkelijk heen en weer te lopen en vijf minuten klinkt het 'zullen we gaan?' En dus vroeg ik voor mijn verjaardag een dagje -ongestoord- waterval.

JUISTE WEERGAT
Dat de tocht van de Bahama's naar Luperon prima was, schreven we eerder al. En dat we er goed aan deden om de vier dagen zonder wind te gebruiken om de 380 mijl in 1 keer af te leggen wisten we ook wel. Maar het wordt ons nog duidelijker als in de twee weken na onze aankomst boten binnendruppelen die gelijktijdig met ons uit Georgetown vertrokken, maar er voor kozen om de tocht op te hakken in verschillende delen. Zij kregen, conform de weersverwachting, een sterk koufront over en moesten beschutting zoeken op de handvol matige ankerplekken langs de route. 

We spreken cruisers die twee nachten niet sliepen omdat de boot zo op de golven stuiterde op de ankerplek. We horen over een zeilboot die haar roer verloor toen ze op koraal voeren terwijl ze een baaitje binnenvoeren om te schuilen voor de harde wind. Ze werden door de Coast Guard van boord gehaald en toen ze twee dagen later terugkwamen had de eilandbevolking een groot deel van hun boot gestript. Weer een ander sleepte een zeilboot veertig mijl lang met als gevolg schade aan de eigen motor. En al die tijd genoten wij van het leven op de DR.


We komen vroeg in de ochtend aan, net bij opkomende zon en ruiken ver op zee al de geur van het regenwoud en van stookvuurtjes.

EERSTE KENNISMAKING MET DE DR
het resort bij Luperon is al jaren gesloten.
Luperon is een klein dorpje aan de noordkant van de DR. Het lijkt de laatste decennia een beetje in de vergetelheid te zijn gekomen. Alhoewel... Tijdens onze eerste verkenning stuiten we op een mega groot toeristen resort. 



Oeps! punt [1] van onze vooroordelen... Massatoerisme. Maar nee, dit resort ging tien jaar geleden failliet. Fijn voor ons, maar niet voor de lokale bevolking. Een kwart van de bevolking van Luperon verloor met het faillissement haar baan. Maar als je in het dorp wandelt, lijkt het alsof niemand daar om maalt. 'Olaaaaa!' klinkt er continu vrolijk terwijl we door de hoofdstraat wandelen. Iedereen groet vriendelijk en heeft tijd voor een praatje. 


Deze vissers laten ons vol trots hun generator zien waarmee
ze een lamp laten branden. De brandstof zit in een voormalig
biervat dat met een slangetje op de motor is aangesloten. Met een
honderden meters lange draad duiken ze 's nachts met de lamp
de zee in op zoek naar vis.
Tweederde van de DR bevolking leeft onder de armoedegrens, dus ach, wat zou z'n baantje bij een resort, lijkt de gedachte. Dat geeft alleen maar scheve verhoudingen in het dorp. Nu die banen weg zijn, is iedereen even arm... Of even rijk en zo lijken ze het hier te zien. Natuurlijk ligt de werkelijkheid een stuk complexer, maar de basishouding is dat geld een praktisch middel is maar geen statussymbool. Daar houden wij van!

Vrouwen doen de was in een teil water en gebruiken het hek van prikkeldraad als waslijn. Mannen repareren brommertjes, maken van drie oude ventilatoren een nieuwe of lassen paardenkarretjes in elkaar. Verder drinkt men graag bier terwijl de lokale Merengue muziek hard uit de speakers dreunt. En dus merken we hier helemaal niet van massatoerisme. We zijn de DR binnengekomen via de achterdeur.

En punt [2] dan? Nou, het inklaren verliep vrij gemakkelijk. We leren dat Luperon een uitzondering is binnen de DR. De bevolking hier ziet in dat de cruisers een welkome aanvulling zijn op hun inkomsten, via de lokale winkels, horeca, auto-/motorverhuur en andere zaken. 

Bovendien zijn er diverse Amerikaanse cruisers die hier jaren geleden aankwamen en nooit meer vertrokken. 
Zij hebben gepleit voor transparantie en zo hangt er bij de douane een lijst met de te betalen inklarings leges. Dat zijn er nog altijd heel wat; douane, haven, immigratie, agricultuur (de beambte meldt tijdens de afhandeling van zaken en passant dat zij voor ons tegen betaling de was kan doen), toeristenvisum, maar het is overzichtelijk en met ca 160 USD waren we klaar. Plus wat biertjes voor de zes man die aan boord kwam om de boot te controleren, maar vervolgens niet verder kwam dan onze kuip en blijkbaar vooral uit waren op de drankjes. We moeten nog uitklaren, benieuwd hoe dat verloopt.

HOGE VERWACHTINGEN
Altijd wat te klussen aan boord.
Maar gelukkig heb ik goede hulp
Goed, hebben we de belemmeringen gehad, op naar onze verwachtingen. Tropisch regenwoud gaan we volgende week bekijken (of eigenlijk, terwijl ik dit schrijf, komen daar net van terug, maar de verslagen op onze website lopen natuurlijk een beetje achter bij onze belevingen, dus doen we even gewoon alsof we dat volgende week gaan beleven. Dan gaan we ook basebal spelen tegen de locals, illegaal naar de Davidoff sigarenfabriek, met een jeep off road een berg over en we vinden iets heel bijzonders boven op de berg).

Maar dat is voor later. Eerst de watervallen. Moet je dit horen. Er is hier een bergje en daar hebben ze 27 watervallen. Zevenentwintig. ZEVEN-EN-TWINTIG !!! Hallo! Z e v e n   e n   t w i n t i g   w a t e r v a l l e n   en die liggen achter elkaar; je begint bovenaan en klautert, springt, zwemt en float je weg naar het dal langs -- zevenentwintig watervallen --. En ik wist dat niet eens. Dat ze zoiets hier in de DR hadden. Maar goed ook waarschijnlijk, want je begrijp het vast na mijn ontboezeming over mijn liefde voor de waterval, als ik dit had geweten was ik vanaf Suriname rechtstreeks naar de DR gezeild en hier nooit meer weggegaan. En nog meer goed nieuws, de watervallen liggen slechts op 35km van Luperon! Maar hoe komen we daar?

WHOOOM!!!
Er rijdt een lokale bus van Luperon naar een soort verzamelstadje langs een drukke weg; Imbert. Daar neem je een taxi en die brengt je naar de watervallen, want die kun je zelf met geen mogelijkheid vinden. Aldus het verhaal. Maar het kan ook anders. 

Huur je in Griekenland een 50cc scooter, zoals een bromfiets in Nederland, in de DR gaat dat anders. Voor ons staat een 150cc motorfiets met vijf versnellingen. Als je in Nederland je motorrijbewijs haalt, mag je de eerste jaren maximaal 125cc rijden, hier stap je zonder enig bewijs van je kunsten op een 150cc. Zonder motorpak en helm natuurlijk. En met de hele familie... natuurlijk.



Het gros van de DR inwoners kan zich geen auto veroorloven en dus zit de hele familie op de motor. Vader voorop, twee kinderen in het midden en moeder achterop, met een baby losjes op de arm. Is er nog een vierde kind, dan zit die voor vader, op de tank. We zouden het in Nederland uiteraard niet in ons hoofd halen - en trouwens binnen no-time van de weg worden gehaald, maar we voegen ons graag naar de lokale gebruiken en JA, we rijden heeeeel voorzichtig.



Gaaf is dat trouwens joh. Whooom... slingeren we over een weg tussen palmbomen, fruitbomen en vrolijk gekleurde huisjes. Voor ons rijdt de bemanning van de Blabber, achter ons die van de Wright Away. Na een uur zijn we in Imbert en draaien de grote weg op. Nu rijden we tussen vrachtwagens, bussen en taxi's. Het is druk op de weg. Maar de bevolking is gewend aan motoren en we voelen ons geen moment onveilig. Onder een brug stroomt de kolkende rivier uit de bergen. Dan gaat iedereen in de remmen en slingeren we met een slakkengangetje over de volledige breedte van de weg, om een aantal diepe kuilen heen. Het tegenverkeer wacht tot we gepasseerd zijn en vervolgt dan haar weg. Het gas gaat weer open en een kilometer later slaan we een onverhard pad op naar de Saltos de Damajaguas.
Soms moeten we een stukkie onverhard. Nou ja, moeten... het is vooral erg leuk natuurlijk.









Ooit was er een brug. Maar die ging verloren met hevige regenval. Dus nu is er een pont. Voor een paar cent wandelt de
'pontbestuurder' je door het water naar de overkant.
SAFETY FIRST?
Gaat het motorrijden in de DR er wat nonchalant aan toe voor ons (Europeanen), de watervallen zijn het andere uiterste. Man, man, wat een theater daar. Misschien heeft het ermee te maken dat alle toeristen uit de hotelresorts hier komen, het parkeerterrein staat vol taxibusjes van allerlei resorts met exotische namen. Wij parkeren onze motoren tussen die van de werknemers van de watervallen.

We hebben de afgelopen jaren heel wat watervallen gezien, maar zoals het er hier aan toe gaat zagen we nog nooit. Iedereen krijgt een helm en een zwemvest. Misschien niet zo vreemd voor onze groep, wij gaan naar de 27 watervallen.


Hedda en Quirijn met hun eigen begeleider
Maar wel gek voor Hedda en Quirijn, zij gaan naar het bassin onder de laatste waterval en daar loopt een keurig vlak pad naartoe, met wegwijzers en al. Toch moeten ook zij een helm op, zwemvest aan en moet er een begeleider met hen mee. En dat is toch echt gewoon te belachelijk voor woorden. Zeker als je bedenkt wat voor mega klauterpartijen we in andere landen hebben gemaakt om watervallen te bereiken.

Als Quirijn en Hedda twintig minuten bij de waterval zijn vindt de begeleider het welletjes, ze moeten terug. Dat weigert Hedda, zij wil bij de waterval wachten totdat wij daar (uren later) aankomen. Ze kan bovendien zelf de weg echt wel terugvinden en desnoods, als ze er echt op staan, toch gewoon met onze groep terug naar het 'basiskamp'? Nee, nee, het kan niet en het mag niet. Maar Hedda spreekt opeens geen Engels en Spaans meer en blijft gewoon zitten tot wij terug komen.

DE HEMEL
De man die ons groepje van vijf begeleidt naar de 27 watervallen spreekt alleen Spaans. En omdat hij dit werk al 24 jaar doet, is hij een tikke minder enthousiast en opgetogen over de tocht die we maken dan wij. En omdat hij geld wil verdienen is het voor hem zaak om ons zo snel mogelijk langs die 27 watervallen te loodsen, zodat hij vanmiddag nog een groep kan doen. En dus heeft hij een slechte dag. Want wij nemen het er van. 

We nemen het er echt van. Ieder plasje op de kilometerslange route benutten we ten volle. Da's wel handig van zo'n reddingsvest, je kunt lekker drijven. Ook in plasjes van drie meter lang en ook als het zo ondiep is dat je billen op een rotsblok blijven steken. Iedere meter die we ons door het water kunnen laten drijven, drijven we. 



En zo passeren ons heel wat groepen via het grindpad naast het water, onderweg van de ene naar de andere waterversnelling. Wij niet. Wij genieten van iedere meter. En toch duurt de tocht maar drie uur. Dammmnnnn... Ik zou er een week over kunnen doen. Ik zie het helemaal voor me. Een tent mee die we iedere avond onder een waterval opzetten, iemand die voor ons kookt en dus die watervallen afspringt met (wok)pannen en pollepels rammelend op de rug. Een blik op de kaart bij het kampvuur, waarop we de route voor de volgende dag bekijken. Dat zoiets niet bestaat hier?! Maar misschien ben ik de enige gek.

Ik kan niet beschrijven hoe geweldig ik deze tocht vond. Mocht je eens in de buurt zijn, ga het zelf beleven. Terwijl we in Luperon voor anker liggen houden we het weerbericht goed in de gaten, als er een voldoende lang weergat komt, moeten we vertrekken voor de circa 250 mijl lange volgende tocht naar Puerto Rico. Ik hoop dat dit nog even op zich laat wachten, want dan ga ik nog een keer naar de 27. Mamamia, wat was dit gaaf! De foto's benaderen natuurlijk met geen mogelijkheid de werkelijkheid; de lange vergezichten tussen spelonken door, het bulderende water waar we doorheen schoven, de immens hoge en steile bergwanden die uit de smalle kloof omhoog rijzen. De intense kleuren. Het warme water dat overal uit de bergen in smalle stroompjes in het koude hoofdwater uitkomt. En de 27 watervallen, allen zo verschillend maar even indrukwekkend. De hoogste negen meter. En ook daar sprongen we af. Nee, ik kan niet beschrijven hoe mooi ik het vond.

ENKELE REIS
Toch nog maar wat foto's dan en bedenk er bij; het is in werkelijkheid honderd keer mooier en indrukwekkender. Die 27 watervallen... zo mooi! Als ik dat een aantal jaren eerder al had geweten, dan was ik direct naar het dichtstbijzijnde reisbureau gerend op de hoek van onze Orteliusstraat in Amsterdam voor de eerste de beste Last Minute vliegreis naar een all-inclusive resort in de Dominicaanse Republiek. Zonder retourticket. Voor onbepaalde tijd. Maar ja... dat ik groot fan ben van last-minutes naar all-inclusive resorts, dat schreef ik in het begin al, toch?