VIA EEN TROG EN KOUDEFRONT NAAR DE BAHAMAS
Afgelopen woensdag 4 mei vertrokken we uit San Juan, Puerto Rico, wat we een erg fraaie en fijne stad vonden. Na vier dagen en ruim 460 mijl zijn we afgelopen nacht aangekomen op Great Inagua, in de verre zuidwest uithoek van de Bahama's.
Hier is niet zo veel: een klein dorpje, er zouden flamingo's zijn en de belangsrijkste activiteit is zoutwinning. Het is een beetje zoals Anegada in de Virging Islands, een plat vrij kaal eiland ontstaan uit koraal. Maar je kunt hier inklaren en daarom zijn wij hier.
Bij het ontbijt zojuist hebben we met uitzicht op een grote zoutberg een schoollesje 'hoe wordt zout gewonnen en waar wordt dat allemaal voor gebruikt' gedaan.
INSTABIEL
Het weer is in de hele regio al een tijdje instabiel, dus tijdens een tocht van vier dagen word je daar vanzelf een keer mee geconfronteerd. Wij zouden naar verwachting een trog en een koudefront over ons heen krijgen, maar de dagen voor vertrek leken beiden af te zwakken. Natuurlijk bleek, toen we eenmaal onderweg waren, dit beeld weer te wijzigen.
In de stem van Chris Parker [hij geeft dagelijks via de SSB radio weersverwachtingen voor zeilers in de Carieb] hoorden we de afgelopen dagen regelmatig het ingehouden enthousiasme passend bij een meteoroloog die geconfronteerd wordt met een uitzonderlijke weerssituatie, zoals een archeoloog verrukt kan zijn over de ontdekking van een middeleeuws kloosterruine onder een nieuwbouw locatie.
Wij deelden het enthousiasme van Chris allerminst, zoals de projectmanager weinig affiniteit voelt bij de middeleeuwse vondsten onze zijn nieuwbouwproject. Ook andere zeilers waren niet gelukkig met de weersontwikkelingen, zeker niet de zeilers onderweg naar Bermuda, die zich geconfronteerd zagen met squals met 40 tot 50 knopen wind. Dat lag gelukig niet op ons pad.
Chris Parker is [voor de kenners onder jullie] zeg maar 'de nieuwe Herb'. Dagelijks om 10.00 uur UTC en 2200 UTC op 4045 en 8137 USB de East Carieb, Bahamas en Bermuda regio.
Dit blogbericht, via onze SSB verzonden naar onze website, gaat dus over trog en koudefront.
TROG
Woensdag konden we overdag mooi zeilen. 's Avonds viel de wind weg en moest de motor aan. Donderdag hebben we naast het [gereefd] grootzeil en voorzeil ook de motor bijgezet, om zo veel mogelijk snelheid te maken en weg te lopen voor de heftigste buien in de trog. De heftigste buien zouden die nacht in het gebied 67, 68 en 69 graden west overtrekken en wij zaten precies halverwege 68 graden west. Maar gelukkig viel het mee. Dreigende luchten rond ons, 's nachts zagen we de lucht oplichten door onweersbuien maar die bleven ver bij ons vandaan en wij kregen alleen een paar dikke regenbuien met max 25 knopen wind over.
Vrijdag hielden we het hoge tempo aan en schoten lekker op boven de kust van Dominicaanse Republiek met 147 mijl in een etmaal. Het koudefront bleek nog verder in activiteit te zijn toegenomen en lag de aankomende nacht op ons pad. Met een 'wide band of thunderstorms between Haiti and Turks and Caicos', aldus Chris. Daar was voor ons geen ontkomen aan. En dus hielden wij ons vast aan de tekst die ik als kind al leerde op een tegeltje bij mijn oma thuis 'een mens lijdt dikwijls het meest, onder het lijden dat hij vreest... doch dat nooit op zal dagen'. Zo vaak bewaarheid, hopelijk ook vannacht.
JAN VAN GENT
Eind van de middag vloog een Jan van Gent een aantal rondjes om onze boot en landde vervolgens op het voordek, waar hij tot de volgende dag schuilde voor het weer. Het vertrek de volgende ochtend was overigens nog een hele toer, want waar vind je genoeg ruimte om je vleugels uit te slaan? Hij hupte heen en weer door het gangboord, probeerde zich door de fijne mazen van het railingnet te wurmen [hoe verzin je het?] en probeerde op de luchthapper te klimmen maar gleed daar steeds af. Uiteindelijk vertrok hij met een flinke bonk tegen de buiskap naar verre oorden. Diezelfde nacht vloog er ook uren een zwerm kleine vogels rond onze mast en hoorden we het aanhoudend getjielp. We leken wel de ark van noach!
KOUDEFRONT IN DRIE FASEN
Het was zwaarbewolkt en grijs vrijdag, dus toen de avond viel werd het volledig donker om ons heen. Zelfs het voordek konden we niet meer zien. Alleen een vaag schijnsel rond onze boot op het zeewater, het licht van onze navigatieverlichting boven in de mast. Dat blijft altijd gek, blind te varen door de nacht.
Om 19 uur noteerden fase 1 'nadering koudefront': lichte regen op ca 60 mijl voor het front. Vanaf 22 uur werd de horizon in toenemende mate verlicht door lichtflitsen, die steeds frequenter werden. Waar we normaal gesproken proberen vrij te varen van een onweersbui door in te schatten hoe de loop is en een andere kant op te varen, was dit [zoals vriendje Chris al voorspelde] zo breed, dat er geen ontkomen aan was. De horizon kleurde felwit op en regelmatig roodgeel gloeiend wanner flitsen uit de wolken op de zee neersloegen. Omdat het zo'n brede band van onweer was, was een half uur later de horizon vrijwel continu verlicht. Geen ontkomen aan, daar moesten we doorheen.
Rond 00 uur zaten we in de bui en gelukkig sloegen in die periode de flitsen vooral tussen de wolken over en wat minder vaak op de zee. Wij hielden koers en met dubbelgereefd grootzeil en motor flink bij voeren we door het onweer. Flitsen voor ons, naast ons, achter ons. Het licht zo fel, dat we onze ogen steeds dichtknepen tegen de verblinding. 'Na iedere flits leek het alsof het beeld van jou achter het roer in mijn ooglens stond ingebrand' zei Hedda later.
Maar het ging eigenlijk helemaal prima zo [oma's spreuk bleek weer waar] en dus voeren we rustig en geconcentreerd sturend door en hielden ons vast aan de gedachte dat de kans dat de bliksem op de boot inslaat niet groter is dan dat hij inslaat op willekeurig iedere andere plek op die grote zee om ons heen.
Rond 02 uur nam de bliksemfrequentie af en volgde een dikke regenbui, met zo veel regenwater dat over mijn gezicht stroomde dat ik de te sturen koers niet meer op de instrumenten af kon lezen. Na een kwartier nam de regenintensiteit af en de bliksem weer toe, maar we zagen de bliksem steeds vaker in het kwadrant achter ons. Rond 03.00 uur was deze bui echt achter ons.
Was dit fase 2 'passage koudefront'? Nee, zo bleek bij een blik op de barometer. Bij nadering van een koudefront daalt de luchtdruk. Die was inderdaad de afgelopen uren gedaald van 1018 naar 1015. Bij de passage van een koudefront stijgt de luchtdruk plotseling en neemt de buienactiviteit af, maar van beide was nu geen sprake. En dus was de heftige bui slechts een voorloper van de koudefront passage. In de navolgende uren daalde de luchtdruk naar 1013 en bleef het onophoudelijk regenen. Rond 06 uur hield de regen op en werden de wolken wat lichter.
Om 07 uur zagen we langs de hele horzion een zwarte strook bewolking. Dat zou wel eens het koudefront kunnen zijn. Rond 07.30 kwam het over met onophoudelijke stortregen en een fors aantrekkende wind. Die wind was hard, rond 35 knopen, maar behoorlijk stabiel waardoor we er met alleen dubbelgereefd grootzeil en de motor zonder enig probleem prima doorheen konden sturen. Gewoon zo ver naar de wind toesturen dat het grootzeil net genoeg wind vangt om de boot stabiel te houden, maar niet te veel winddruk krijgt om de boot uit balans te brengen. Bij vlagerige windstoten is dat altijd een stuk lastiger, nu geen probleem. We zagen de luchtdruk stijgen naar 1015. Rond 08.30 namen buienactiviteit en wind af.
Fase 3 'Na passage koudefront'. In de loop van zaterdagochtend trok de lucht steeds verder open met af en toe een bui maar ook zon waarin we alle natte zeilpakken en kuipkussens konden drogen. Quirijn legde ons nog even het principe van een hoosbui uit. 'In een hoosbui regent het zo hard, dat je boot helemaal volloopt. Dan moet je je boot gaan hozen. Daarom heet het een hoosbui'. Handig, zo'n meteoroloog aan boord. Met nog ruim 80 mijl voor de boeg genoten we van de opklarende lucht, maar helaas bleef de verwachtte '15-20 knopen noord weind met uitschieters naar 25' beperkt tot rond 10 knopen wat in combinatie met de golfslag te weinig was om goed te kunnen zeilen.
Al met al was het een bijzondere ervaring en ... vooral achteraf natuurlijk :-) ... interessant om eens zo'n heftig koudefront passage op zee mee te maken, waar je alle fasen zo goed ziet aankomen en overtrekken. Best spannend, maar ook goed te ervaren dat het ons prima afging.
VOOR ANKER
Na ronding van de zuidwestpunt van Great Inagua voerde de laatste tien mijl naar de ankerbaai tegen de wind in en de laatste vijf mijl kregen we ook stroom en golven tegen en duurde die laatste 5 mijl loodjes nog twee en half uur. Gelukkig lagen er drie boten op de ankerplek, waardoor we konden navigeren op de ankerlichten. Ook de Tisento lag hier en had speciaal voor ons hun AIS aangelaten [dank Tisento!], waardoor we ook op de kaartplotter de exacte ankerplaats konden zien. Het loopt hier namelijk heel snel op van 200 meter diepte naar het strand, dus komt het nogal nauw om een plek te vinden waar het ondiep genoeg is voor het anker, maar je nog niet het rif opvaart.
Quirijn werd wakker van alle herrie aan dek en we hebben vanacht om 03 uur nog met elkaar op het voordek naar de sterren gekeken. 'Ik zie Orion nergens' zei Quirijn en dat klopt, want die was net als een klein streepje maan al vroeg achter de horizon vertrokken. Vandaag bijkomen en maandag tien mijl terug varen om in te klaren. De komende dagen wachten we weer op goede weeromstandigheden om 90 mijl noordelijk te varen naar een volgend eiland.
Hartelijke groet vanaf de Antares
Donders en Bliksem! Dat was een koud kunstje! Gelukkig zijn jullie cool gebleven en bleef het bij een nat en koud avontuur. Wat je hebt gehad, kan in ieder geval niet meer komen.
BeantwoordenVerwijderen