Oei, oei, dit is wel weer een heel lang blogbericht. Maar ja, het beschrijft ook de langste tocht die we tot nu toe hebben gemaakt. Alhoewel dat natuurlijk niet als excuus mag gelden voor dit lange verslag. Want als ik deze hoeveelheid woorden nodig heb om een tocht van vier dagen en vier nachten te beschrijven... wat moet het dan straks worden als wij minimaal zeven dagen onderweg zijn van de Canarische Eilanden naar de Kaapverden? Of drie weken van de Kaap Verden naar Suriname?? Dat worden hele boekwerken! Het zij overigens nog niet gezegd dat we die tochten gaan maken, we bekijken keer op keer hoe het ons bevalt en nemen dan pas een besluit over het vervolg. Maar misschien kunnen jullie voor de zekerheid al een aantal dagen werkverlof inplannen, zodat je ongestoord die blogberichten kunt lezen ;-).
Naar Marokko
Langs
de Atlantische kust van Marokko zijn verschillende havens, de meesten zijn niet
ingesteld op zeilers, maar je kunt er op zich wel redelijk terecht. In Rabat
(189 mijl varen vanaf Faro in Portugal) en Agadir (430 mijl varen) is een jachthaven, die twee havens
zijn daarom handig als je je boot achter wilt laten om het binnenland te
bezoeken. Hedda heeft al een aantal jaar op haar verlanglijst staan om naar
Rabat te zeilen en van daaruit het binnenland te bezoeken. Dus, voor ons ligt
een zeiltocht van 189 mijl van Faro in Portugal naar Rabat in Marokko. Na Rabat
willen we dan met of zonder tussensop in een andere Marokkaanse haven doorvaren
naar de Canarische Eilanden. Als zeiler moet je echter altijd flexibel zijn met
je plannen vanwege weerssituaties of andere (on)voorziene omstandigheden. Maar daarover later meer.
Culatra
Twee dagen
voor ons vertrek uit Portugal verhuizen we van Faro naar een ankerplaats iets
verderop bij het eiland Culatra. Je voelt op Culatra aan alles dat je in een
uithoek van Europa bent beland. Culatra is, zeg maar, het Ter Apel van Europa.
Er zijn geen auto’s. O.K., O.K., die
zijn er in Ter Apel wel. Maar het barst op Culatra, net als in Ter Apel, van de tractoren. Dus. Wel
eens in Ter Apel geweest? Ik wel. Heb daar in mijn studententijd een heel
paasweekend voertuigen geteld die Nederland binnenreden. Dat was voor het
Nederlandse Bureau voor Toerisme, die op basis van diverse tijdelijke telpunten
langs de Nederlandse grens ieder jaar met de Pasen een inschatting maakte
hoeveel toeristen ons land bezochten. Dat werd dan, we hebben het over de
vroege jaren negentig, op Tweede Paasdag via de media aan het volk gemeld.
Weet u dat nog? Nou, zo ging dat dus. En zo weet ik dus, proefondervindelijk,
dat er veel tractoren rijden in ter Apel… Terug naar Culatra. Er zijn geen
wegen. Slechts zandpaden, af en toe voorzien van een smal looppad in beton.
Tractoren zorgen voor transport van goederen. Men leeft van de visserij. Toeristen
komen er nauwelijks. De tijd staat stil. In een winkeltje koop je een half
brood, de winkelbediende sluit achter je de winkel af en gaat even naar huis om de was op te
hangen. Zo weer terug. In een tweede winkeltje koop je wat fruit. Meer winkels
zijn er niet.
Hoe dan ook,
het is hier prachtig en haast surrealistisch, maar wij zijn blij dat we weer
verder gaan.
Vertrek uit Portugal
Maandag 20
oktober om 15 uur halen we ons anker op. <<De
scherpe lezer zal nu constateren dat wij diezelfde maandag ons bericht
‘Portugal Forever’ op ons weblog plaatsten en daar stond toch op dat wij geen
uitzicht zagen op een mogelijke vertrekdatum? Hoe kan dat dan, Walewijn? Nou,
beste lezer, dat kan ik uitleggen. Het betreffende blogbericht hadden we een
week eerder al geschreven. Maar we hadden geen goede internetverbinding om het
bericht eerder te plaatsen.>>
We hebben
het o-zo-graag gewenste weergat voor onze zeiltocht naar Marokko gevonden.
De afgelopen
weken stond er een forse deining op de zee die voor ons ligt en dan is de haven
van Rabat moeilijk of niet aan te lopen. Zo was de haven afgelopen week
gesloten, er kon geen schip in of uit. Het zou kunnen dat wij vanuit Rabat het
binnenland bezoeken en als we een week later willen vetrekken, de haven
gesloten is vanwege de deining. Kan zo een of twee weken duren. Omdat we ook al
zo lang in de Algarve hebben moeten wachten op stabiel weer, besluiten we Rabat
te rabateren en gelijk naar Agadir te varen. Dat is met 430 mijl meteen de
langste afstand die wij tot nog toe hebben gevaren, maar ook een goede oefening
want de komende maanden volgen nog veel langere trajecten.
Onprettig
De eerste
uren vinden we ronduit vervelend. Er staat te weinig wind om te zeilen, de
motor dreunt. De zee is hobbelig waardoor we alle kanten op zwiepen. Binnen
zijn is een opgave met alle schommelingen maar ook in de kuip maken onze benen
en armen overuren ter voorkoming van omkukelpraktijken. Het wordt snel donker
en zonder maan is het aardedonker.
We hebben
een lang en goed gesprek over onze zeilreis tot nu toe. Zetten nog eens op een
rij wat we nu wel en niet fijn vinden aan een zeilreis. Wat drijft ons, waar
hebben we een hekel aan, waar zitten onze angsten, onze twijfels en
onzekerheden? Waar genieten we van? We zijn het unaniem eens dat het zeilen
zelf tot nu toe tegenvalt. De onstabiele weersomstandigheden, te weinig wind of
keihard tegen, de golven uit verkeerde hoek, onprettig. Het reizen en sich
bevalt ons echter prima. Nieuwe bestemmingen op eigen kiel bereiken, nieuwe
plaatsen ontdekken en bezoeken, het leven aan boord. We vinden het heerlijk.
Maar de eeuwige zorg over het weer en of er dingen kapot gaan en de tot nu toe
oncomfortabele tochten vinden we onplezierig. Ook nu weer. Wanneer wordt het
varen zelf nu eens prettiger, comfortabeler? Zo stuiteren we de nacht op,
vergezeld door het kabaal van de motor.
Ook dinsdag
staat er te weinig wind en varen we nog op de motor. Om 8.00 uur UTC hebben we
via de SSB contact met andere Nederlandse zeilboten, die onderweg zijn van
Rabat naar de Canarische Eilanden. Quirijn wil via de SSB wat zeggen tegen de
kids van de White Witch, maar hij moet even wachten omdat de WW in gesprek is
met de Puff. Dat duurt voor Quirijn net te lang; door het geschommel binnen wordt
hij misselijk achter de kaartentafel en moet spugen.
Later de dag
neemt gelukkig, gelukkig, de swell af. De golven worden lager en de deining
langer. Daardoor stuiteren we minder en wordt het leven aan boord aangenamer.
Fijn.
Eind van de
middag slaap ik wat bij voor de nacht als Hedda plots roept dat de
stuurautomaat niets meer doet. Helemaal niets meer. O jee. We moeten nog zeker
300 mijl varen en dat allemaal met de hand sturen is niet te doen. Wat nou? Er
zou vanochtend wind komen, maar die is er nog steeds niet. Met wind kunnen we
op de windvaanstuurinrichting varen en hoeven dan niet zelf te sturen, maar op
de motor gaat dat niet. Wat doen we? De haven van Mohammedia in Marokko ligt 80
mijl van ons vandaan. Op de motor redden we dat in twintig uur. Daar maar
naartoe? Op de hand 300 mijl doorsturen naar Agadir is in ieder geval geen optie.
Net als we besluiten om naar Mohamedia te varen, voelen we een briesje. Wind? Ja.
We kunnen zeilen. En de motor kan uit en de windvaanstuurinrichting erop. Er is
weinig wind, maar net genoeg om te kunnen zeilen. Yes! De voorspelling is dat er
komende nacht ook wind zal zijn en woensdag overdag ook nog. We besluiten om
door te varen. Mocht de wind het weer laten afweten dan zijn er verderop nog
mogelijke stopplaatsen, zoals Safi en El Jadida.
Zeilen onder
mooie omstandigheden
windvaanstuur in een blauwe zee |
De windvaanstuurinrichting
werkt de hele nacht keurig samen met de zeilen. Gebroederlijk varen zij Antares
door de nacht, terwijl wij in afwisselende wachten van vier uur scheepvaart in
de gaten houden. Er vaart hier behoorlijk veel. We zijn rond dertig mijl buiten
de kust en zien nog heel wat vissersboten. Grote zeeschepen kruisen onze koers,
op weg naar de Middellandse Zee. Op de marifoon is het trouwens ook druk. Bizar
druk. De atmosferische omstandigheden zijn zo goed, dat we schepen ontvangen
die meer dan 150 mijl verderop varen. Terwijl het marifoonbereik normaliter
niet meer dan 20 mijl bedraagt. We horen op de marifoon verschillende zeilboten
die langs de Marokkaanse kust in visnetten zijn gevaren. Deze netten zijn overdag
al nauwelijks zichtbaar en ’s nachts nog veel minder. We zijn extra alert en
varen uit voorzorg twee keer met een grote boog om lichtjes in de verte heen.
Maar, we
zeilen en we zeilen op een manier zoals we dat graag zien. De deining komt
schuin van achteren op een gemoedelijke manier waardoor Antares rustig over de
golven beweegt. De windvaanstuurinrichting doet het stuurwerk. Voor de wind
varen we alleen met het grootzeil erop. We gaan 3,5 tot 5,5 knopen en dat is
mooi. Niet heel snel, maar het is goed zo. In de ochtend ruimt de wind en varen
we halve wind. We trekken het voorzeil
erbij en Antares vaart gemoedelijk verder met iets meer snelheid. Zo varen we
de hele woensdag verder.
Wachtritme
Woensdagavond
zien we veel lampen en snel bewegende knipperende lichten. Een deel van die
lichten lijkt op het water te liggen, andere lijken er wel boven te zweven. Op de
AIS is niets te zien. het duurt een tijd voor we ons realiseren dat we met een
marineschip te maken hebben. Kennelijk houden ze oefening en gooien dingen in
zee die dan met een helikopter weer worden opgepikt. We verleggen onze koers
sterk en varen met een grote boog om het schouwspel heen.
Ook
woensdagnacht vaart Antares gemoedelijk verder. Wij houden 's nachts weer een vier uur op
– vier uur af wachtsysteem en dat bevalt goed. Ik slaap eind van de middag wat
bij, daarna eten we met elkaar.
Rond 19.00 uur wordt het donker. Quirijn houdt dagelijks een gesprekje met de ondergaande zon. ‘Zohon’.
‘Ja Quirijn’ (mijn stem is die van de zon). ‘Ga jij ook zo slapen?’ ‘Ja
Quirijn, kijk maar ik ga al bijna onder’.
‘En Zohon, dan ga jij toch helemaal onder het water door totdat je
vanmorgen (morgen, vandaag, vanmorgen etc is nog wat ingewikkeld voor Q) toch
weer aan die kant opgaat’? ‘Ja, dat klopt Quirijn. En ga jij zo ook slapen?’ “Ja,
maar, maar, maar, weet je, zohon, wor, wor, wordt jij dan niet nat als je onder
de zee door gaat?’ ‘Nee hoor Quirijn dan wordt ik niet nat’. ‘En zohon, zullen
wij een wedstrijd doen wie vanmorgen het eerste wakker is?’ ‘Dat is goed Quirijn,
slaap lekker’. ‘Slaap lekker zon’. Hedda brengt rond 19.30 uur Quirijn naar bed
en gaat om 20 uur slapen.
Ik houdt wacht van 20.00 tot 00.00 uur. Om 21.00 uur
hebben we weer het SSB netje met de andere Nederlandse schepen die onderweg
zijn. Hoewel Hedda dan moet slapen, is ze natuurlijk te nieuwsgierig en
luistert gezellig mee.
Van 00.00 tot 04.00 uur neemt Hedda de wacht over en ga ik slapen. Het
is erg donker omdat er geen maan is. Behoorlijk nevelig ook, maar boven ons
zien we wel veel sterren. We luisteren tijdens onze wacht overigens veel naar cabaret op de Ipod.
Vooral Youp van het Hek. We kennen de shows zo langzamerhand wel uit ons hoofd,
maar het is toch iedere keer weer lekker om de oudejaarsconference van 1989 (die
van de Buckler) of 1995 te luisteren, of een van de andere shows.
Van 04.00 uur
tot 08.00 uur houd ik weer wacht. Ik probeer wat te slapen in de kuip met een kookwekker
iedere tien minuten en dat lukt vrij aardig. De wekker gaat nooit af, na vijf tot
zeven minuten word ik steeds uit mijzelf wakker. Zo werkt dat kennelijk. Eigenlijk
is het prettiger als je in de verte lichtjes van een schip ziet. Dan heb je wat
te doen, hoeft niet tegen de slaap te worstelen en vliegt de tijd. Wat voor schip is het, is het te zien op de AIS of
zendt het geen positie uit? Welke koers en snelheid vaart het? Passeren we
elkaar op voldoende afstand, of moeten wij of zij koers verleggen? Moet ik het schip oproepen per marifoon? Een paar
van die schepen en je wacht zit er al weer op.
Rond 7.00 uur wordt het licht en
hoor ik ‘Papa, ik ben wakker’ uit de achterkajuit. Ik haal Quirijn uit bed en
even later zitten we gezellig samen onder een dekentje in de kuip. Quirijn
constateert ook deze ochtend weer tevreden dat hij de wedstrijd met de zon heeft
gewonnen. ‘Zohon, ik ben al wakker en
jij?’ ‘Whoehh. Even uitrekken. Ik slaap nog wel hoor. Kijk maar, ik ben nog
onder de horizon’. ‘Zohon, dan heb ik gewonnen he’. ‘Ja Quirijn, goed van jou
hoor’. ‘Maar zohon, kijk, dit is mijn politieauto. Die heb ik van mijn oma
gekregen’. ‘Oh. Mooi hoor Quirijn’. ‘ja,
en hij kan ook geluid maken. Hoor maar’. En prompt schalt het tatoetatoe
door de kuip. We halen de bak met Duplo in de kuip en Quirijn gaat lekker
spelen. ‘En zohon, kijk, deze tractor heb ik van opa en oma frankrijk gekregen'. Quirijn wordt maar verwend.
Om 8.00 uur wordt Hedda wakker en maakt een van ons ontbijt. Meestal Hedda,
omdat ik wat meer gevoelig ben voor zeeziekte en het binnen nogal schommelt. Bovendien ben ik wat onhandig in het goed vastzetten van alle vaatwerk. Zo heb ik tijdens deze tocht het favoriete eetbord van Quirijn in scherven laten vallen. Na het ontbijt mag ik nog een
paar uur slapen.
Weer op
de motor
Donderdagochtend
is het weer gedaan met de wind. De snelheid is teruggelopen en komt al een paar
uur niet boven de 3 knopen. Eigenlijk vinden we dat prima. We hebben de
snelheidsmeter in de kuip de hele tocht al uitgezet en dat is prettig, dan ben
je niet continu aan het kijken hoe hard – of eigenlijk hoe langzaam- je gaat. We varen rustig en gemoedelijk
zuidwaarts. Maar in de ochtend van donderdag valt de wind verder weg en kan de
windvaanstuurinrichting niet meer sturen, hij heeft wind nodig om de boot op
koers te houden. De zeilen klapperen. We zetten de motor weer en sturen donderdag
de hele dag op de hand. Met een snelheid van 6,5 a 7 knopen schiet dat wel
lekker op. We moeten nog circa 130 mijl dus zijn ruim over de helft. Da’s goed voor
de moraal.
Mist
Aan het begin van de avond, exact op het moment dat de
zon ondergaat, komt er weer een lichte wind. Voor de wind varen we weer op
alleen het grootzeil. We hebben geen zin om het voorzeil er uitgeboomd bij te
zetten, varen prima zo. Tijdens de wacht van Hedda komen we in dichte mist. We varen
voorzichtig verder, in de wetenschap dat we de kleine vissersbootjes van de Marokkaanse
vissers pas laat zullen zien en de netten waarschijnlijk helemaal moeilijk
zullen zien. Vrijdagochtend trekt de mist wat op en hebben we 1 a 2 mijl zicht.
Zo varen we op de motor en in windstilte verder naar Agadir. Hedda is wat
teleurgesteld. Bij helder weer kun je vanaf zee het Atlasgebergte in de verte
zien liggen en misschien zelfs een besneeuwde bergtop. Wij zien alleen maar
grijs om ons heen. Hedda vat het treffend samen ‘het is eind oktober, het is
net alsof we op de Waddenzee op weg zijn naar de winterstalling van Bijko in
Harlingen (een aanrader overigens, wat een prettige winterstalling/werf is dat!)’.
Nog 25 mijl te gaan. Ik mag nog een uurtje bijslapen
terwijl Hedda stuurt. Vrijdag 24 oktober om 13.00 uur varen we de haven van Agadir binnen.
Of, uhm? Is het 12.00 uur? Of juist 14.00 uur? Hoe laat is het hier eigenlijk? Hebben
ze ook zomer en wintertijd, en is die al ingegaan of komt dat dit weekend? En
gaat de tijd dan vooruit of achteruit? Ik heb geen idee. Ook later, als we al
een dag in Agadir liggen, weet ik het nog steeds niet. Een
heerlijk gevoel! Het doet er gewoon niet toe hoe laat het is. Dat is lekker joh,
dat heb ik mij in Nederland nooit kunnen voorstellen! Wat redenerend kan ik
verschillende scenario’s bedenken die in redelijkheid mogelijk zijn, met vier
uur tijdverschil tussen de twee uitersten. Dat is een bijzonder vreemd gevoel. Het kan 9 uur zijn, maar net zo goed 13 uur!
Ander Continent
De zon breekt de laatste twee mijl door waardoor we ook
nog eens mooi uitzicht hebben op de heuvel achter de stad, waar in het Arabisch
met grote letters ‘voor god en vaderland’ valt te lezen. We hebben in vier dagen en vier nachten circa 445
mijl afgelegd. Daarvan hebben we een aantal nachten en dagen goed, ja zelfs
heerlijk gezeild. Ook weer veel op de motor gevaren, het hoort er bij. Nu zijn
in Agadir, Marokko, Afrika! Op eigen kiel in Afrika. Het voelt heel bijzonder.
‘Weet je wat het is’, zegt Hedda terwijl
wij eind van de middag (nu ja, uitgaande van het volgens mij meest voor de hand
tijdscenario, maar het kan net zo goed begin van de middag zijn geweest) over
de Boulevard van Agadir lopen, ‘we zijn
hier in zo’n andere wereld beland. Zuid Marokko. Afrika. Onder het
Atlasgebergte. Het is hier zo anders. We zijn nu pas echt, echt, echt weg. Hier
kom je anders nooooit. Er klinkt euforie in haar stem. Ik ben het
hardgrondig met Hedda eens. Tjonge, wat voelt dit bijzonder zeg. Nu zijn we
echt op reis. Wereldreizigers, ver van huis en haard. Globetrotters op
expeditie in onontgonnen gebieden waar de gewone stervelingen thuis geen benul
van hebben. Onderweg in een ander universum, lichtjaren verwijderd van de onze!
Onoverbrugbaar ver van Nederland.
Hoe is
het mogelijk!
Terwijl
Hedda naar de boot loopt, wandelen Quirijn en ik nog even naar de douane om te
informeren of onze paspoorten al afgestempeld zijn. De douanier heeft besloten
eerder vrijaf te nemen en zonder paspoorten keren we terug naar de boot. Met
Quirijn aan de hand sjok ik terug naar de steiger als ik op de boulevard een
vaag ‘Heeeeee, Walewijn!’ opvang. Grappig hoe dat Arabisch soms op onze
moerstaal lijkt. Terwijl ik het hek naar de steiger openmaak, zie ik, verrek,
hoe kan dat? Femke! Amsterdamse collega Femke staat gewoon voor mijn neus op de
boulevard in Agadir. In Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atlasgebergte…
Dat kan niet. Dat krijg ik in mijn hoofd niet bij elkaar. Femke! Ik hoor flarden van de tekst die aan mij wordt
uitgesproken… … Hallo Walewijn. Dat is
toevallig. Ja, wij zijn hier op vakantie. Rondreis door Marokko. Dit is mijn
moeder. Dit mijn vader.
En dit is Jaap. We dachten al. Zagen een zeilboot uit Amsterdam liggen. Ik zei nog.
Dat zou wel eens… En ja hoor … Ik hoor Femke praten. Ik zie Femke praten. Maar dat
kan niet. Wij zijn in Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atl… nu ja, u
weet wel. Het hele riedeltje. Dit kan niet!
Al snel
zitten we aan de wijn bij ons aan boord en daarna nodigen zij ons genereus uit
voor een heerlijk diner in een restaurant op de boulevard. Hedda en ik vergeten
onze vermoeidheid van vier dagen en nachten varen en gaan volledig op in de
gezelligheid van deze hartelijke medelanders. Quirijn is uitgeteld en valt in
slaap op twee aan elkaar geschoven stoelen. Tjonge, wat een bizarre verassing
dat we elkaar zo maar tegenkomen en wat een gezellige avond! We zijn er
helemaal blij van.
Binnenland
Zaterdagavond
25 oktober komt de Nederlandse zeilboot Win 2 Win binnenvaren, via de SSB en
marifoon hadden we al een aantal keren contact de afgelopen dagen. We hebben
Eltjo en Lilian al weken niet meer gezien en het is erg fijn weer bij te kunnen
kletsen.
Inmiddels hebben we de stuurautomaat weer gefixed, althans we moeten hem nog uittesten en dat doen we onderweg naar de Canarische Eilanden. Maar de komende
week willen we een auto huren en het binnenland in. We willen onder andere Essouira,
Marrakech, het Atlasgebergte en ook de woestijn bezoeken. Hebben een tourtje van zo’n 1250 kilometer
uitgestippeld. Heerlijk toeren door het binnenland. Even geen gedoe met
weersomstandigheden, golfhoogtes etcetera. Gewoon even vakantie!
Yeah Marokko! Een heel bijzonder land, veel tegenstrijdigheden, maar dat maakt het zo interessant! Goed om te horen dat jullie uit Portugal weg zijn, geniet van deze nieuwe mijlpaal! Groetjes Lotte
BeantwoordenVerwijderen