maandag 27 oktober 2014

Marokko

Oei, oei, dit is wel weer een heel lang blogbericht. Maar ja, het beschrijft ook de langste tocht die we tot nu toe hebben gemaakt. Alhoewel dat natuurlijk niet als excuus mag gelden voor dit lange verslag. Want als ik deze hoeveelheid woorden nodig heb om een tocht van vier dagen en vier nachten te beschrijven... wat moet het dan straks worden als wij minimaal zeven dagen onderweg zijn van de Canarische Eilanden naar de Kaapverden? Of drie weken van de Kaap Verden naar Suriname?? Dat worden hele boekwerken! Het zij overigens nog niet gezegd dat we die tochten gaan maken, we bekijken keer op keer hoe het ons bevalt en nemen dan pas een besluit over het vervolg. Maar misschien kunnen jullie voor de zekerheid al een aantal dagen werkverlof inplannen, zodat je ongestoord die blogberichten kunt lezen ;-).

Naar Marokko
Langs de Atlantische kust van Marokko zijn verschillende havens, de meesten zijn niet ingesteld op zeilers, maar je kunt er op zich wel redelijk terecht. In Rabat (189 mijl varen vanaf Faro in Portugal) en Agadir (430 mijl varen) is een jachthaven, die twee havens zijn daarom handig als je je boot achter wilt laten om het binnenland te bezoeken. Hedda heeft al een aantal jaar op haar verlanglijst staan om naar Rabat te zeilen en van daaruit het binnenland te bezoeken. Dus, voor ons ligt een zeiltocht van 189 mijl van Faro in Portugal naar Rabat in Marokko. Na Rabat willen we dan met of zonder tussensop in een andere Marokkaanse haven doorvaren naar de Canarische Eilanden. Als zeiler moet je echter altijd flexibel zijn met je plannen vanwege weerssituaties of andere (on)voorziene omstandigheden. Maar daarover later meer.

Culatra
Twee dagen voor ons vertrek uit Portugal verhuizen we van Faro naar een ankerplaats iets verderop bij het eiland Culatra. Je voelt op Culatra aan alles dat je in een uithoek van Europa bent beland. Culatra is, zeg maar, het Ter Apel van Europa. Er zijn geen auto’s. O.K., O.K., die zijn er in Ter Apel wel. Maar het barst op Culatra, net als in Ter Apel, van de tractoren. Dus. Wel eens in Ter Apel geweest? Ik wel. Heb daar in mijn studententijd een heel paasweekend voertuigen geteld die Nederland binnenreden. Dat was voor het Nederlandse Bureau voor Toerisme, die op basis van diverse tijdelijke telpunten langs de Nederlandse grens ieder jaar met de Pasen een inschatting maakte hoeveel toeristen ons land bezochten. Dat werd dan, we hebben het over de vroege jaren negentig, op Tweede Paasdag via de media aan het volk gemeld. Weet u dat nog? Nou, zo ging dat dus. En zo weet ik dus, proefondervindelijk, dat er veel tractoren rijden in ter Apel… Terug naar Culatra. Er zijn geen wegen. Slechts zandpaden, af en toe voorzien van een smal looppad in beton. Tractoren zorgen voor transport van goederen. Men leeft van de visserij. Toeristen komen er nauwelijks. De tijd staat stil. In een winkeltje koop je een half brood, de winkelbediende sluit achter je de winkel af en gaat even naar huis om de was op te hangen. Zo weer terug. In een tweede winkeltje koop je wat fruit. Meer winkels zijn er niet.


In de kantine van de lokale voetbalclub (tegen wie zouden zij voetballen?) eten we sardines.  Kleine huisjes ademen een tijdloze sfeer uit. Aan het einde van het dorp stopt het zandpad, gemarkeerd door een kerkhof van afgedankte tractoren. Hier houdt Europa echt op. Of toch niet? Voetstapsporen in de duinen maken ons nieuwsgierig. We volgen de sporen die na enige tijd doodlopen op een waterstroom. Aan de overzijde zien we de sporen verder gaan. Op blote voeten waden we tot onze knieën door het water en pikken het spoor heuvelopwaarts op. De zon brandt in dit kale duinlandschap enthousiast op onze schouders. Met bezweet voorhoofd bereiken we de heuveltop. We kijken onze ogen uit. Voor ons ligt een enclave met zeilboten. Een lagune vol prachtige zeilschepen. Catamarans vooral. Enkele scherpe jachten. Keurig op een rij aan de waterrand, met de neus op het strand. We zien veel Engelse vlaggen. Veel Fransen ook. Een enkele Duitser. Het is hier idyllisch, het is hier prachtig. Hier wil je voor altijd blijven. Nou ja, voor altijd? Een tweede blik opent onze ogen. Het ademt hier ook een uitzichtloosheid uit. Vlaggen zijn verweerd. Schepen vertonen achterstallig onderhoud. Sommige schepen zijn verlaten. Vallen langzaam scheef op de rand van zee en strand. Op het strand zien we tuintjes, overkappingen, bivakken. We zien een oudere Engelse vrouw die moeizaam over dek loopt en via een surfplank die als loopbrug fungeert het strand betreedt. In haar hand een mok koffie – of nee, ze is British, dus zal ongetwijfeld A Cup Of Tea zijn –. Ze nestelt zich op een zelfgemaakt bankje dat er eerder jaren dan maanden staat. De verf is verweerd, de leuning hangt scheef. Deze baai is, hoe mooi ook, een fuik. Vaar je eenmaal de baai in, dan lijkt er geen weg terug. Met als enig toekomstperspectief aftakeling van schip en bemanning. De enige vraag die rest is wie het langs overeind blijft. Schip of bemanning.
Hoe dan ook, het is hier prachtig en haast surrealistisch, maar wij zijn blij dat we weer verder gaan.






Vertrek uit Portugal
Maandag 20 oktober om 15 uur halen we ons anker op. <<De scherpe lezer zal nu constateren dat wij diezelfde maandag ons bericht ‘Portugal Forever’ op ons weblog plaatsten en daar stond toch op dat wij geen uitzicht zagen op een mogelijke vertrekdatum? Hoe kan dat dan, Walewijn? Nou, beste lezer, dat kan ik uitleggen. Het betreffende blogbericht hadden we een week eerder al geschreven. Maar we hadden geen goede internetverbinding om het bericht eerder te plaatsen.>>
We hebben het o-zo-graag gewenste weergat voor onze zeiltocht naar Marokko gevonden.

De afgelopen weken stond er een forse deining op de zee die voor ons ligt en dan is de haven van Rabat moeilijk of niet aan te lopen. Zo was de haven afgelopen week gesloten, er kon geen schip in of uit. Het zou kunnen dat wij vanuit Rabat het binnenland bezoeken en als we een week later willen vetrekken, de haven gesloten is vanwege de deining. Kan zo een of twee weken duren. Omdat we ook al zo lang in de Algarve hebben moeten wachten op stabiel weer, besluiten we Rabat te rabateren en gelijk naar Agadir te varen. Dat is met 430 mijl meteen de langste afstand die wij tot nog toe hebben gevaren, maar ook een goede oefening want de komende maanden volgen nog veel langere trajecten.

Onprettig
De eerste uren vinden we ronduit vervelend. Er staat te weinig wind om te zeilen, de motor dreunt. De zee is hobbelig waardoor we alle kanten op zwiepen. Binnen zijn is een opgave met alle schommelingen maar ook in de kuip maken onze benen en armen overuren ter voorkoming van omkukelpraktijken. Het wordt snel donker en zonder maan is het aardedonker.
We hebben een lang en goed gesprek over onze zeilreis tot nu toe. Zetten nog eens op een rij wat we nu wel en niet fijn vinden aan een zeilreis. Wat drijft ons, waar hebben we een hekel aan, waar zitten onze angsten, onze twijfels en onzekerheden? Waar genieten we van? We zijn het unaniem eens dat het zeilen zelf tot nu toe tegenvalt. De onstabiele weersomstandigheden, te weinig wind of keihard tegen, de golven uit verkeerde hoek, onprettig. Het reizen en sich bevalt ons echter prima. Nieuwe bestemmingen op eigen kiel bereiken, nieuwe plaatsen ontdekken en bezoeken, het leven aan boord. We vinden het heerlijk. Maar de eeuwige zorg over het weer en of er dingen kapot gaan en de tot nu toe oncomfortabele tochten vinden we onplezierig. Ook nu weer. Wanneer wordt het varen zelf nu eens prettiger, comfortabeler? Zo stuiteren we de nacht op, vergezeld door het kabaal van de motor.

Ook dinsdag staat er te weinig wind en varen we nog op de motor. Om 8.00 uur UTC hebben we via de SSB contact met andere Nederlandse zeilboten, die onderweg zijn van Rabat naar de Canarische Eilanden. Quirijn wil via de SSB wat zeggen tegen de kids van de White Witch, maar hij moet even wachten omdat de WW in gesprek is met de Puff. Dat duurt voor Quirijn net te lang; door het geschommel binnen wordt hij misselijk achter de kaartentafel en moet spugen.
Later de dag neemt gelukkig, gelukkig, de swell af. De golven worden lager en de deining langer. Daardoor stuiteren we minder en wordt het leven aan boord aangenamer. Fijn.

Eind van de middag slaap ik wat bij voor de nacht als Hedda plots roept dat de stuurautomaat niets meer doet. Helemaal niets meer. O jee. We moeten nog zeker 300 mijl varen en dat allemaal met de hand sturen is niet te doen. Wat nou? Er zou vanochtend wind komen, maar die is er nog steeds niet. Met wind kunnen we op de windvaanstuurinrichting varen en hoeven dan niet zelf te sturen, maar op de motor gaat dat niet. Wat doen we? De haven van Mohammedia in Marokko ligt 80 mijl van ons vandaan. Op de motor redden we dat in twintig uur. Daar maar naartoe? Op de hand 300 mijl doorsturen naar Agadir is in ieder geval geen optie. Net als we besluiten om naar Mohamedia te varen, voelen we een briesje. Wind? Ja. We kunnen zeilen. En de motor kan uit en de windvaanstuurinrichting erop. Er is weinig wind, maar net genoeg om te kunnen zeilen. Yes! De voorspelling is dat er komende nacht ook wind zal zijn en woensdag overdag ook nog. We besluiten om door te varen. Mocht de wind het weer laten afweten dan zijn er verderop nog mogelijke stopplaatsen, zoals Safi en El Jadida.

Zeilen onder mooie omstandigheden
windvaanstuur in een blauwe zee
De windvaanstuurinrichting werkt de hele nacht keurig samen met de zeilen. Gebroederlijk varen zij Antares door de nacht, terwijl wij in afwisselende wachten van vier uur scheepvaart in de gaten houden. Er vaart hier behoorlijk veel. We zijn rond dertig mijl buiten de kust en zien nog heel wat vissersboten. Grote zeeschepen kruisen onze koers, op weg naar de Middellandse Zee. Op de marifoon is het trouwens ook druk. Bizar druk. De atmosferische omstandigheden zijn zo goed, dat we schepen ontvangen die meer dan 150 mijl verderop varen. Terwijl het marifoonbereik normaliter niet meer dan 20 mijl bedraagt. We horen op de marifoon verschillende zeilboten die langs de Marokkaanse kust in visnetten zijn gevaren. Deze netten zijn overdag al nauwelijks zichtbaar en ’s nachts nog veel minder. We zijn extra alert en varen uit voorzorg twee keer met een grote boog om lichtjes in de verte heen.
Maar, we zeilen en we zeilen op een manier zoals we dat graag zien. De deining komt schuin van achteren op een gemoedelijke manier waardoor Antares rustig over de golven beweegt. De windvaanstuurinrichting doet het stuurwerk. Voor de wind varen we alleen met het grootzeil erop. We gaan 3,5 tot 5,5 knopen en dat is mooi. Niet heel snel, maar het is goed zo. In de ochtend ruimt de wind en varen we halve wind. We trekken  het voorzeil erbij en Antares vaart gemoedelijk verder met iets meer snelheid. Zo varen we de hele woensdag verder.

Wachtritme
Woensdagavond zien we veel lampen en snel bewegende knipperende lichten. Een deel van die lichten lijkt op het water te liggen, andere lijken er wel boven te zweven. Op de AIS is niets te zien. het duurt een tijd voor we ons realiseren dat we met een marineschip te maken hebben. Kennelijk houden ze oefening en gooien dingen in zee die dan met een helikopter weer worden opgepikt. We verleggen onze koers sterk en varen met een grote boog om het schouwspel heen.
Ook woensdagnacht vaart Antares gemoedelijk verder. Wij houden 's nachts weer een vier uur op – vier uur af wachtsysteem en dat bevalt goed. Ik slaap eind van de middag wat bij, daarna eten we met elkaar. 

Rond 19.00 uur wordt het donker. Quirijn houdt dagelijks een gesprekje met de ondergaande zon. ‘Zohon’. ‘Ja Quirijn’ (mijn stem is die van de zon). ‘Ga jij ook zo slapen?’ ‘Ja Quirijn, kijk maar ik ga al bijna onder’.  ‘En Zohon, dan ga jij toch helemaal onder het water door totdat je vanmorgen (morgen, vandaag, vanmorgen etc is nog wat ingewikkeld voor Q) toch weer aan die kant opgaat’? ‘Ja, dat klopt Quirijn. En ga jij zo ook slapen?’ “Ja, maar, maar, maar, weet je, zohon, wor, wor, wordt jij dan niet nat als je onder de zee door gaat?’ ‘Nee hoor Quirijn dan wordt ik niet nat’. ‘En zohon, zullen wij een wedstrijd doen wie vanmorgen het eerste wakker is?’ ‘Dat is goed Quirijn, slaap lekker’.  ‘Slaap lekker zon’.  Hedda brengt rond 19.30 uur Quirijn naar bed en gaat om 20 uur slapen. 

Ik houdt wacht van 20.00 tot 00.00 uur. Om 21.00 uur hebben we weer het SSB netje met de andere Nederlandse schepen die onderweg zijn. Hoewel Hedda dan moet slapen, is ze natuurlijk te nieuwsgierig en luistert gezellig mee. 

Van 00.00 tot 04.00 uur neemt Hedda de wacht over en ga ik slapen. Het is erg donker omdat er geen maan is. Behoorlijk nevelig ook, maar boven ons zien we wel veel sterren. We luisteren tijdens onze wacht overigens veel naar cabaret op de Ipod. Vooral Youp van het Hek. We kennen de shows zo langzamerhand wel uit ons hoofd, maar het is toch iedere keer weer lekker om de oudejaarsconference van 1989 (die van de Buckler) of 1995 te luisteren, of een van de andere shows. 

Van 04.00 uur tot 08.00 uur houd ik weer wacht. Ik probeer wat te slapen in de kuip met een kookwekker iedere tien minuten en dat lukt vrij aardig. De wekker gaat nooit af, na vijf tot zeven minuten word ik steeds uit mijzelf wakker. Zo werkt dat kennelijk. Eigenlijk is het prettiger als je in de verte lichtjes van een schip ziet. Dan heb je wat te doen, hoeft niet tegen de slaap te worstelen en vliegt de tijd. Wat voor schip is het, is het te zien op de AIS of zendt het geen positie uit? Welke koers en snelheid vaart het? Passeren we elkaar op voldoende afstand, of moeten wij of zij koers verleggen? Moet ik het schip oproepen per marifoon? Een paar van die schepen en je wacht zit er al weer op. 
Rond 7.00 uur wordt het licht en hoor ik ‘Papa, ik ben wakker’ uit de achterkajuit. Ik haal Quirijn uit bed en even later zitten we gezellig samen onder een dekentje in de kuip. Quirijn constateert ook deze ochtend weer tevreden dat hij de wedstrijd met de zon heeft gewonnen. ‘Zohon, ik ben al wakker en jij?’ ‘Whoehh. Even uitrekken. Ik slaap nog wel hoor. Kijk maar, ik ben nog onder de horizon’. ‘Zohon, dan heb ik gewonnen he’. ‘Ja Quirijn, goed van jou hoor’. ‘Maar zohon, kijk, dit is mijn politieauto. Die heb ik van mijn oma gekregen’. ‘Oh. Mooi hoor Quirijn’.  ‘ja, en hij kan ook geluid maken. Hoor maar’. En prompt schalt het tatoetatoe door de kuip. We halen de bak met Duplo in de kuip en Quirijn gaat lekker spelen. ‘En zohon, kijk, deze tractor heb ik van opa en oma frankrijk gekregen'. Quirijn wordt maar verwend.

Om 8.00 uur wordt Hedda wakker en maakt een van ons ontbijt. Meestal Hedda, omdat ik wat meer gevoelig ben voor zeeziekte en het binnen nogal schommelt. Bovendien ben ik wat onhandig in het goed vastzetten van alle vaatwerk. Zo heb ik tijdens deze tocht het favoriete eetbord van Quirijn in scherven laten vallen. Na het ontbijt mag ik nog een paar uur slapen.

Weer op de motor
Donderdagochtend is het weer gedaan met de wind. De snelheid is teruggelopen en komt al een paar uur niet boven de 3 knopen. Eigenlijk vinden we dat prima. We hebben de snelheidsmeter in de kuip de hele tocht al uitgezet en dat is prettig, dan ben je niet continu aan het kijken hoe hard – of eigenlijk hoe langzaam-  je gaat. We varen rustig en gemoedelijk zuidwaarts. Maar in de ochtend van donderdag valt de wind verder weg en kan de windvaanstuurinrichting niet meer sturen, hij heeft wind nodig om de boot op koers te houden. De zeilen klapperen. We zetten de motor weer en sturen donderdag de hele dag op de hand. Met een snelheid van 6,5 a 7 knopen schiet dat wel lekker op. We moeten nog circa 130 mijl dus zijn ruim over de helft. Da’s goed voor de moraal.

Mist
Aan het begin van de avond, exact op het moment dat de zon ondergaat, komt er weer een lichte wind. Voor de wind varen we weer op alleen het grootzeil. We hebben geen zin om het voorzeil er uitgeboomd bij te zetten, varen prima zo. Tijdens de wacht van Hedda komen we in dichte mist. We varen voorzichtig verder, in de wetenschap dat we de kleine vissersbootjes van de Marokkaanse vissers pas laat zullen zien en de netten waarschijnlijk helemaal moeilijk zullen zien. Vrijdagochtend trekt de mist wat op en hebben we 1 a 2 mijl zicht. Zo varen we op de motor en in windstilte verder naar Agadir. Hedda is wat teleurgesteld. Bij helder weer kun je vanaf zee het Atlasgebergte in de verte zien liggen en misschien zelfs een besneeuwde bergtop. Wij zien alleen maar grijs om ons heen. Hedda vat het treffend samen ‘het is eind oktober, het is net alsof we op de Waddenzee op weg zijn naar de winterstalling van Bijko in Harlingen (een aanrader overigens, wat een prettige winterstalling/werf is dat!)’.

Nog 25 mijl te gaan. Ik mag nog een uurtje bijslapen terwijl Hedda stuurt. Vrijdag 24 oktober om 13.00 uur varen we de haven van Agadir binnen. Of, uhm? Is het 12.00 uur? Of juist 14.00 uur? Hoe laat is het hier eigenlijk? Hebben ze ook zomer en wintertijd, en is die al ingegaan of komt dat dit weekend? En gaat de tijd dan vooruit of achteruit? Ik heb geen idee. Ook later, als we al een dag in Agadir liggen, weet ik het nog steeds niet. Een heerlijk gevoel! Het doet er gewoon niet toe hoe laat het is. Dat is lekker joh, dat heb ik mij in Nederland nooit kunnen voorstellen! Wat redenerend kan ik verschillende scenario’s bedenken die in redelijkheid mogelijk zijn, met vier uur tijdverschil tussen de twee uitersten. Dat is een bijzonder vreemd gevoel. Het kan 9 uur zijn, maar net zo goed 13 uur!



Ander Continent
De zon breekt de laatste twee mijl door waardoor we ook nog eens mooi uitzicht hebben op de heuvel achter de stad, waar in het Arabisch met grote letters ‘voor god en vaderland’ valt te lezen.  We hebben in vier dagen en vier nachten circa 445 mijl afgelegd. Daarvan hebben we een aantal nachten en dagen goed, ja zelfs heerlijk gezeild. Ook weer veel op de motor gevaren, het hoort er bij. Nu zijn in Agadir, Marokko, Afrika! Op eigen kiel in Afrika. Het voelt heel bijzonder.  

‘Weet je wat het is’, zegt Hedda terwijl wij eind van de middag (nu ja, uitgaande van het volgens mij meest voor de hand tijdscenario, maar het kan net zo goed begin van de middag zijn geweest) over de Boulevard van Agadir lopen, ‘we zijn hier in zo’n andere wereld beland. Zuid Marokko. Afrika. Onder het Atlasgebergte. Het is hier zo anders. We zijn nu pas echt, echt, echt weg. Hier kom je anders nooooit. Er klinkt euforie in haar stem. Ik ben het hardgrondig met Hedda eens. Tjonge, wat voelt dit bijzonder zeg. Nu zijn we echt op reis. Wereldreizigers, ver van huis en haard. Globetrotters op expeditie in onontgonnen gebieden waar de gewone stervelingen thuis geen benul van hebben. Onderweg in een ander universum, lichtjaren verwijderd van de onze! Onoverbrugbaar ver van Nederland.

Hoe is het mogelijk!
Terwijl Hedda naar de boot loopt, wandelen Quirijn en ik nog even naar de douane om te informeren of onze paspoorten al afgestempeld zijn. De douanier heeft besloten eerder vrijaf te nemen en zonder paspoorten keren we terug naar de boot. Met Quirijn aan de hand sjok ik terug naar de steiger als ik op de boulevard een vaag ‘Heeeeee, Walewijn!’ opvang. Grappig hoe dat Arabisch soms op onze moerstaal lijkt. Terwijl ik het hek naar de steiger openmaak, zie ik, verrek, hoe kan dat? Femke! Amsterdamse collega Femke staat gewoon voor mijn neus op de boulevard in Agadir. In Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atlasgebergte… Dat kan niet. Dat krijg ik in mijn hoofd niet bij elkaar. Femke!  Ik hoor flarden van de tekst die aan mij wordt uitgesproken… …  Hallo Walewijn. Dat is toevallig. Ja, wij zijn hier op vakantie. Rondreis door Marokko. Dit is mijn moeder. Dit mijn vader. En dit is Jaap. We dachten al. Zagen een zeilboot uit Amsterdam liggen. Ik zei nog. Dat zou wel eens… En ja hoor … Ik hoor Femke praten. Ik zie Femke praten. Maar dat kan niet. Wij zijn in Agadir, Zuid Marokko, Afrika, onder het Atl… nu ja, u weet wel. Het hele riedeltje. Dit kan niet!

Al snel zitten we aan de wijn bij ons aan boord en daarna nodigen zij ons genereus uit voor een heerlijk diner in een restaurant op de boulevard. Hedda en ik vergeten onze vermoeidheid van vier dagen en nachten varen en gaan volledig op in de gezelligheid van deze hartelijke medelanders. Quirijn is uitgeteld en valt in slaap op twee aan elkaar geschoven stoelen. Tjonge, wat een bizarre verassing dat we elkaar zo maar tegenkomen en wat een gezellige avond! We zijn er helemaal blij van.

Binnenland
Zaterdagavond 25 oktober komt de Nederlandse zeilboot Win 2 Win binnenvaren, via de SSB en marifoon hadden we al een aantal keren contact de afgelopen dagen. We hebben Eltjo en Lilian al weken niet meer gezien en het is erg fijn weer bij te kunnen kletsen.

Inmiddels hebben we de stuurautomaat weer gefixed, althans we moeten hem nog uittesten en dat doen we onderweg naar de Canarische Eilanden. Maar de komende week willen we een auto huren en het binnenland in. We willen onder andere Essouira, Marrakech, het Atlasgebergte en ook de woestijn bezoeken.  Hebben een tourtje van zo’n 1250 kilometer uitgestippeld. Heerlijk toeren door het binnenland. Even geen gedoe met weersomstandigheden, golfhoogtes etcetera. Gewoon even vakantie!

1 opmerking:

  1. Yeah Marokko! Een heel bijzonder land, veel tegenstrijdigheden, maar dat maakt het zo interessant! Goed om te horen dat jullie uit Portugal weg zijn, geniet van deze nieuwe mijlpaal! Groetjes Lotte

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.