VOLLE MAAN
Vrijdag 28 augustus halen we ons anker op uit
het zand van Clarks Court Bay (klinkt mooi toch?) aan de zuidkant van Grenada.
Vannacht varen we 88 mijl zuidwaarts. 'Het is mooi joh, maar wel druk hoor'
zegt Hedda als ik vier uur in de ochtend weer de wacht van haar overneem. We
draaien vieruurs wachten maar zo'n eerste (en in dit geval enige) nacht op zee
is dat allemaal wel leuk, maar ritme ontbreekt zodat zo'n wachtsysteem
eigenlijk van weinig nut is. Zoals de volgende ochtend ook wel zal blijken,
maar daarover later meer.
Het is volle maan en dat is genieten omdat we, in tegenstelling tot tijdens de Atlantische oversteek, weinig bewolking hebben. Je kunt een boek lezen in de kuip, ware het niet dat Hedda tijdens haar wacht een flinke bui overkreeg die niet alleen het lezen onmogelijk maakte, maar ook het boek tot papier-maché zou hebben gepromoveerd. Hedda kan dankzij de natte bende de volgende ochtend wel een vraag beantwoorden die Quirijn een tijdje geleden stelde: 'als het 's nachts regent en de maan schijnt, komt er dan ook een regenboog?' Wij wisten het antwoord niet, maar Hedda weet het nu wel: ja!
lezen bij volle maan |
uurtje later. Dikke wolken voor de maan. Als je goed kijkt zie je de horizon... en als je nog ietsje beter kijkt... een vrachtschip |
CARIBISCH GALACTICA
Zoals wel vaker tref ik het prima; de lucht is weer schoon en hé, kijk nou eens, we hebben maar liefst drie manen! 'Da's boffen', mompel ik tegen Hedda maar die haalt mij al gauw uit mijn half dronken slaap toestand. 'Nee mafkees, dat is een booreiland en dat ook'. Oh, zijn we al zo ver. Dan is het nog maar een kleine dertig mijl naar Chaguaramas in Trinidad, waar we hopen de boot op de kant te kunnen zetten voor onderhoud. Hedda verdwijnt in de kooi en de wind verdwijnt, tja, waarheen eigenlijk? Die verdwijnt gewoon. Omdat ik Q en H lekker wil laten slapen en we redelijk opschieten, laat ik de motor uit en dobberen we met een snelheid van regelmatig (ver) beneden twee knopen door het heelal. Ik hoef me niet te vervelen. Voor ons varen drie kruisende vrachtschepen, naast ons twee die tegenliggen, achter eentje die achterlangs schiet en nog eentje die ons oploopt. Nu nog een klein stipje aan de horizon, maar volgens onze AIS over anderhalf uur op slechts een mijl van ons vandaan. Het lijkt de Noordzee wel, maar dan in korte broek en t-shirt. Die AIS hadden we voorzichtigheidshalve uitstaan deze tocht, we varen dicht bij Venezuela en in dit gebied zijn nog niet zo heel veel jaar geleden zeiljachten overvallen. Maar met deze drukte valt er niets te vrezen en plaatsen we onze naam en positie op de plotters van de zeeschepen, zodat zii ons kunnen zien.
de zon komt op achter de wolken |
Ik kijk mijn ogen uit naar de snel veranderende luchten |
LAUREL AND HARDY
Is hier nog een plekje voor ons vrij? |
Maar na tien
minuten zien we al dat dit niet gaat werken. De boten draaien alle kanten op en
dus komen we te dicht bij een afgedankte veerboot. We trekken de vijfenveertig
meter ketting weer een boord, varen nog wat rondjes en droppen ons anker
opnieuw. Slapen, dat is het enige dat we nu willen. Maar we moeten ook nog naar
de kant om in te klaren bij Customs en Immigration. Nu vinden wij dat we wel
goed liggen, maar even later komt de buurman aanscheuren in zijn dinghy, hij
denkt er anders over. We hebben geen zin in discussie, dus na de lunch halen we
de ketting maar weer binnen.
De meeste boten liggen aan een mooring, er is er nog één vrij, dus laten we die maar oppikken. Dat doen we altijd via het plateau aan de achterkant van onze boot, dus sta ik daar met een lijn klaar. Ik had echter ook de bijboot al in het water laten zakken en die ligt nu in de weg als we een mooring willen oppikken. 'Dus', bedenk ik me slim, 'kan ik net zo goed met de lijn in de bijboot stappen en zo de mooring oppikken'. Net als ik in de bijboot stap, hoor ik Hedda roepen 'hé, er staat een naam op de mooring. Waarschijnlijk is-ie privé'. Ik trek snel mijn been terug uit de bijboot, leg de bijboot lijn vast op een kikker van Antares en verdiep me in de letters op de Mooring. 'SIMON' lezen we.
We varen langs een paar andere boten en zien daar ook 'SIMON' op de moorings. Mooi. Hedda draait de boot en ik loop terug naar het achterplateau... 'Hé waar is de bijboot?' Roep ik. 'Ohhhh, dan is dat onze bijboot" zegt Hedda, ik zie daar al een tijdje een bootje drijven en ik dacht, wie legt daar nou zijn bijboot voor anker? Maar uh, oh ja, dat is de onze, nou zie ik het pas'. We varen er snel heen en ik kan nog net in de bijboot springen voordat hij een industrieel droogdok in drijft.
KATAPULT
Even later dobbert Antares achter de mooring
van Simon en tuffen wij naar de kant om in te klaren. Maar waar kan onze
bijboot liggen? We meren af bij een steigertje, halen het kettingslot door de
steiger, bijboot, benzinetank en buitenboordmotor, laden tassen, loopfiets,
kind en onszelf uit (altijd een hele klus, zeker bij plus veertig graden en
gekleed in lange broek, dichte schoenen en polo zoals Customs en Immigration
vereist)... Lopen drie passen naar het hek... hek op slot. Vijf meter achter
het hek moeten we zijn. Quirijn kent zijn klassiekers en begint 'ohjee, een
hek. Een groot, glimmend hek... We kunnen er niet overheen, we kunnen er niet
onderdoor... Oh nee, we moeten er wel dwars doorheen!' (Uit: 'wij gaan op
berenjacht', red.). Nou, dat lijkt ons een aanlokkelijk idee maar we besluiten
toch maar het uit-de-bijboot-stappen-ritueel in omgekeerde volgorde te
herhalen.
We zien nergens een dinghy-steiger -zijn
kennelijk een beetje verwend geraakt op Grenada- en proppen onze bijboot dan
maar in een lege box in de haven, hoewel er met rode letters staat dat het
verboden is aan te leggen. De bijboot verdwijnt onder de steiger en omdat dit
met het opkomende water ertoe kan leiden dat de bijboot klem komt te zitten,
gooien we een ankertje uit. Ketting weer vast, spullen en wijzelf op de steiger
en op weg naar Customs. Ziet Hedda plotseling in een hoekje de dinghy-steiger.
'Als jullie hier wachten, haal ik wel even de boot op' zeg ik.
Ik plons in de bijboot. Ketting los, start de
motor en scheur volgas weg uit de verboden box. Ik knik vriendelijk naar de
stoere mannen die zojuist met een speedboat in de box naast mij hebben
aangelegd en een beetje stoer op de steiger staan. S-N-A-K-!-!-! Voor ik het
doorheb, lig ik languit in de voorpunt van de bijboot, terwijl aan de
achterkant het water met sloten naar binnen stroomt, mijn nette schoenen en
keurige pantalon tot boven mijn enkels doordrenkend met oliegesmeerd zout
zeewater. Terwijl ik overeind krabbel overspoelt de volgende vloedgolf de rest
van mijn kleren. Tot mijn verassing staan de stoere jongens op de kade mij niet
uit te lachen, wat in deze situatie heel logisch zou zijn. Ik zie zes paar
grote ogen en open monden. Ze hebben geen idee wat er net gebeurde. Ik
inmiddels wel en begin het ankertje binnen te halen. Ik vertel hen dat ik het
ankertje vergat... En dat we de hele nacht gevaren... En weinig slaap.. En....
Nu ja, je begrijpt het wel. Als ik lach om mijn eigen stommiteit zijn zij nog
te verbouwereerd om enige emotie te tonen, maar later die middag zullen ze bij
de zoveelste Rumpunch vast nog vaak en hard hebben gelachen om 'die onnozele'.
Anyway, bij Customs leg ik het carbonpapier
verkeerd om tussen de blaadjes, zodat ik de hele onnozele vragenlijst twee keer
moet invullen. Hedda gaat na het inklaren brood en drinken halen, vooral
drinken ja, want we hebben ontzettende dorst, maar gooit uit enthousiasme voor
de lage prijzen (in vergelijking met de noordelijkere Caribische eilanden) de
hele winkelwagen vol om bij de kassa te bedenken 'oeps, te weinig geld', waarna
ik eerst in de bijboot naar de overkant moet varen (zonder brokken deze keer,
maar met twee keer kettingritueel), vijf
minuten lopen verderop een pinautomaat buiten werking aantref en vervolgens
twintig minuten verder lopen in de ziedende hitte een werkende pinautomaat
vindt... en zo gebeuren er die middag nog wat zaken die ik (gelukkig?) alweer
vergeten ben. We slapen diep en lang die nacht.
BOOT ZINKT
Hoe anders is het twee dagen later! Die dag
begint als elke andere. Rond achten zitten we in de kuip aan het ontbijt.
Antares vredig dobberend aan haar Simon boeitje. We hebben VHF 68 aan voor het
dagelijkse radionetje van de cruisers, als daar een van de cruisers meldt dat
een boot voor hem zinkt. Of iemand weet van wie hij is.
Quirijn heeft de zinkende boot gespot Even wachten Q, we drinken eerst nog even onze koffie op... |
Het duurt even voordat
duidelijk is om welke boot het nu eigenlijk gaat en ondertussen kijken wij
nieuwsgierig om ons heen. En dan zien we een eindje verderop een zeilboot
waarvan de punt flink naar beneden hangt en het achterschip een beetje omhoog.
Het zinkende schip. Een andere cruiser meldt op de VHF dat hij iemand kent, die
iemand kent, die de eigenaar kent. Het zou gaan om een local. Hij gaat bellen.
Dat zal wel even duren, zeker met de efficiency die wij in de afgelopen maanden
in de Carieb hebben leren kennen. Langer dan het bootje lief is. 'We hebben nog
de dompelpomp en generator' zegt Hedda. 'Misschien kunnen wij wat doen?'
Eerlijk is eerlijk, beste lezer, we drinken eerst onze koffie op en dan rakel
ik generator en pomp op uit het vooronder. Op de VHF doen we een oproep aan
andere schepen om benzine naar het zinkende schip te brengen. Niet dat wij zo
zuinig zijn, maar onze jerrycan is bijna leeg. Dan scheuren we overbeladen met
onze 3,5 pk door de ankerbaai naar de zinker.
BROEM!
Aan boord treffen we twee cruisers aan dek,
een derde is binnen op zoek naar het lek. Vermoedelijk komt het via een van de
afsluiters binnen, maar die zijn in dergelijk slechts staat, dat ze muurvast
zitten en dus niet meer afsluiten. Ik stap aan dek met generator, pomp en
jerrycan en probeer de generator te starten. We hebben hem de hele reis nog
niet gebruikt, dus onderweg door de baai heb ik voor de zekerheid maar vast de
bougie geborsteld, maar ondanks dat weigert de generator dienst terwijl de boeg
steeds verder naar de kelder zakt. Iedereen heeft zijn hoop op mij gevestigd en
ik doe verwoede pogingen, check continu alle instellingen en trek me een
ongeluk aan het startkoort. Carburateur verstopt? Luchttoevoer staat open, maar
misschien is de luchtopening verstopt? Ik draai de benzine vuldop wat los en
dan... Tuf, tuf, tuf.... De gen begint te schudden en beven... Tuf, tuf, tuf...
BROEM! Hij loopt! Ik gooi de dompelpomp door het dekluik dat een van de
cruisers heeft weten te openen en een grote stroom water spuit overboord.
Geweldig! Hiervoor slepen we al een jaar een generator en dompelpomp met ons
mee. Voor een noodsituatie zoals deze.
Onze held, heeft de hele dag en nacht lopen brommen om stroom te leveren voor de pomp. |
VERLOREN ZAAK
De pomp kan het binnendringende water niet de
baas, maar waar het enkele ogenblikken geleden nog zeker was dat de boot binnen
een paar minuten zou zinken, winnen we nu tijd. Tijd om af te stemmen met de
omgeving. Is de eigenaar al gevonden? Wie kan er nog meer wat doen? We hebben
meer pompen nodig. En misschien een duiker, om van buitenaf proppen in de huiddoorvoeren
te plaatsen.
Dan verschijnt een speedbootje, die brengt de eigenaar. Of in
ieder geval de beheerder. Even later zijn broer. Ze zoeken druk naar de
oorzaak en proberen ondertussen te redden wat er te redden valt. De motor staat
al diep onder water, een stereo installatie (die dingen zijn hier groot, duur
en belangrijk) verhuist naar een hoge tafel in de achterkajuit. Simon
(inderdaad, van de moorings) is duiker. Hij wordt gehaald, of nee, gezocht.
Waar is ie? Dit gaat niet goed. Het duurt te lang. Marifoon? Niet aan boord.
Wij hebben onze handheld VHF mee en ik roep op diverse kanalen de Coast Guard
op, de havendienst, pilotboten en doen algemene oproepen aan ieder met
generatoren en pompen. We krijgen geen reacties.
Coast Guard verschijn met geweren maar zonder pomp |
De boot zakt verder weg. Bekers
rollen van het aanrecht, de voorkajuit is inmiddels onbegaanbaar. Dan
verschijnt de Coast Guard. Ze hebben onze oproep gehoord en komen een kijkje
nemen. Met geweren, maar zonder pomp. Misschien willen ze gaten in de romp
schieten zodat het water eruit kan lopen? We zakken verder weg. Overleg aan
dek. Boot naar een werf en de kant op? Er liggen vier dinghy's rond de zinker,
waaronder Hedda met onze 3,5 pk. Gaan we met vier dinghy's deze zware boot
verplaatsen? Ca 14 meter staal en vol water? Slalommend door een veld geankerde
boten? Ik durf dat risico niet te nemen en gelukkig de anderen ook niet.
Misschien halen we het nog naar een werfkraan, maar dan moet het wel snel
gebeuren. En het anker ophalen is geen optie meer, dat geeft veel te veel gewicht
in de al zo diep liggende voorpunt. Dan komt Simon aan. Hij verdwijnt onder
water, op zoek naar de huiddoorvoeren. Wij binden alvast wat stootwillen aan de
ankerketting, mochten we het anker hier achterlaten.
Stootwillen worden aan de ankerketting bevestigd. De ketting word gekapt. |
Ik verhuis onze generator en de jerrycan alvast
naar de rand van de boot, Hedda komt daar met de bijboot stand-by liggen. Als
de boot zinkt, dan wil ik snel onze generator, pomp en eventueel de jerrycan
overzetten in de bijboot. Dan komen er nog twee boten aanvaren met locals. Die
boten hebben hier allemaal minimaal 150 pk, daar kun je wel een zinkende
zeilboot mee verslepen. De twee boten hebben mijn oproep op de VHF gehoord en
bieden hun hulp aan. Eentje heeft 200 pk, de andere 2x 350 pk... Net een tikkie
meer dan de 3,5 pk achter onze bijboot. Simon komt boven. Hij heeft plugs
gestopt in de huiddoorvoeren. Maar de boot kan ieder moment zinken. Mensen gaan
van boord, de achterblijvers staan op het achterschip. Er staat al water op het
voordek. De beheerder wordt door zijn broer gesommeerd uit de kajuit te komen.
Als de boot gaat, komt hij nooit meer op tijd buiten.
OF...?
De generator draait en draait, water stroomt
uit de slang van de dompelpomp. Iedereen wacht in stilte af wat er gaat
gebeuren. De dinghy's dobberen rond. De twee powerboten aan weerszijde van de
zinker, als twee walvissen met een stervende moederwalvis tussen hen in. De
Coast Guard op afstand. Simon met zijn duikbril op zijn voorhoofd kijkt vanuit
zijn bootje toe. De generator draait. De pomp spuwt water. Als er een boot hard
voorbij vaart, ment iedereen hem vaart te minderen. Golven kunnen we niet
hebben. Tien minuten gaan voorbij, een kwartier. Dan wordt er gewezen naar de
voorpunt. De stootrand. Het lijkt wel of... Ja, werkelijk. De punt zakt niet
meer. Hij komt zelfs een beetje omhoog. Voorzichtig ontstaat er beweging aan
dek. Nog even wachten. Ietsje verder omhoog nog. Nog een beetje. Kom op. Stijg
boot, stijg!
Nog tien minuten later kapt de beheerder het
anker. Voorzichtig duwen de twee powerboten de zinker richting werf. Heel langzaam,
heel voorzichtig, steeds een stukje verder, steeds bijsturen, om geankerde
schepen en afgemeerde schepen heen. Op de een of andere manier sta ik precies
op een plek aan dek dat ik beide schippers van de powerboten kan zien, zij
kunnen elkaar niet zien. Via mij kunnen ze met elkaar communiceren en ik geef
hen aanwijzingen die ze opvolgen. Ik merk tot mijn eigen verbazing dat ik het
erg naar mijn zin heb. Een half uur later ligt de boot voor de hijskraan. De
angst en zorg maakt bij iedereen langzaam plaats voor voorzichtige euforie. We
zijn druk bezig om alles goed te laten verlopen en iedere keer dat een van de
broers mijn pad kruist, grijpen ze mijn beide handen en schudden die hard door
elkaar om met tranen in hun ogen te zeggen dat ze mij zo dankbaar zijn. Kijk,
daar weet ik dan weer geen raad mee. Hoe zo? Het enige wat wij hebben gedaan is
een ander helpen die op zee in de problemen is, net zoals wij hopen dat anderen
ons helpen als wij in de problemen komen. Het is een vanzelfsprekendheid om iemand
in deze situatie te helpen en dat dit bijzonder is, is in mijn gedachten geen
moment opgekomen.
Met hulp van flink wat lokale PK's wordt het schip naar de werf gevaren. |
De "Furious 3" met 200 PK |
En daar ligt ze.... Het zal nog een hele nacht duren voordat ze weer op haar waterlijn drijft. |
VERKEERDE BRANDSTOF
Hoewel we op de werf liggen is de kraan in
geen velden of wegen te bekennen. Er wordt druk overlegt tussen de werf en de
vader van de eigenaar, die alles vanaf land heeft aangeschouwd. De generator
loopt, de pomp spuugt onophoudelijk water overboord. De meeste toeschouwers en
helpers zijn maar huis. Ik blijf aan boord voor de generator. Broer verdwijnt
en komt later terug met een miniatuur pomp. Die doet zo weinig, dat hij al gauw
wordt stopgezet. Maar ook onze generator stopt, benzine op. Iemand heeft een
jerrycan gebracht en we gooien dat in de generator. Hij loopt even, maar stopt
dan weer. Ik krijg hem met geen mogelijkheid aan. Toen de man de brandstof
bracht beaamde hij dat het ongelode benzine was. Maar
als ik de volgende dag de jerrycan aan hem teruggeef en meldt dat de generator
er niet op liep, zegt hij 'aha, dan weet ik nu dat het geen benzine is'. Juist
ja.
Het begint te stortregenen met een klap onweer. Ik dacht altijd dat dit een
cliché
was in slechte films; plensbuien en onweer als aankondiging dat er iets ergs gaat gebeuren. Hoe dan ook, (regen)water in de generator kunnen we niet hebben
dus we verhuizen hem naar de stuurhut zodat ie droog staat. Broer en ik gooien
de rommel uit de generator en vullen die met het laatste restje benzine uit
onze jerrycan. Met grote moeite krijg ik de generator weer aan de praat.
Ondertussen zakt de boot weer dieper weg, we liggen kennelijk nog zo diep dat de boot zonder pomp nog niet blijft drijven. Ik leg broer & broer uit hoe de
generator werkt en we brengen broer nog even met onze bijboot naar het
tankstation zodat hij extra benzine kan halen. Uiteindelijk draait onze
generator en pomp de hele dag en nacht en is de boot de volgende ochtend om zes
uur leeg.
SUPERMAN
'S avonds gaan we nog even kijken hoe het aan boord gaat en worden weer overstelpt met bedankjes, lof en allerlei
andere verlegen makende toestanden. Aansluitend hebben we een borreltje met een
aantal zeilers die ook bij de reddingsactie waren en iedere keer
als er een nieuw iemand aanschuift, wijst een van de cruisers
naar Hedda en mij en zegt 'those are the heroes of today'. 'En Simon' zeggen
wij er steeds achteraan 'want hij heeft de gaten gedicht'. 'Ja, maar zonder jullie beslissingen en zonder jullie generator en pomp had de boot nu
daar op de bodem gelegen'...
Nou, dan voel je je toch een beetje
Superman. Onwennig en erg ongemakkelijk, maar toch... een beetje superman.
En dat suddert zo al een paar dagen door. Op het VHF netje 's ochtends worden we uitgebreid bedankt voor onze inzet. En hier op en rond de werven van Chaguaramas spreken onbekenden ons af en toe aan en vragen of wij degene
zijn die de zinkende boot hebben gered. Dan kloppen ze ons op de schouders en vertellen hoe geweldig zij dat vinden. Broer & broer en vader van de eigenaar zoeken ons op en raken niet uitgepraat over wat wij hebben gedaan voor hen.
Het voelt ongemakkelijk, zo veel schouderkloppen. Want wat wij deden is niet meer dan een vanzelfsprekendheid. Het is het enige dat wij en
met ons alle zeilers kunnen en zullen doen als er een boot in problemen is:
hulp bieden. Want er komt een moment dat je zelf hulp nodig
hebt dan wil je ook geholpen worden. Zeker als je, zoals wij, soms als twee druppels lijkt op Laurel en Hardy.
We willen je niet nog ongemakkelijker laten vielen maar toch.... Goed gedaan. We zullen als we morgen door Amsterdam varen ( ja ja we zijn bijna thuis) de stad de groeten overbrengen en laten weten dat Antares haar thuishaven mist.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Maarten en Anna